vrijdag 1 maart 2013

Viditel

Hoofdredactioneel commentaar van Trouw 9 augustus 1980: 

Een handvol Nederlanders beschikt sinds deze week over een gloednieuw middel om zich te laten voorlichten. Waar de modale Nederlander het voor de opfrissing van zijn kennis moet doen met boeken, kranten, tijdschriften, radio, televisie en telefoon, daar kunnen deze bevoorrechten zich sinds donderdag ook bedienen van Viditel. Het is een combinatie van telefoon en televisie, waarmee de gebruiker toegang heeft tot zo'n 120.000 pagina's informatie.

Dat klinkt veel meer dan het is, want een 'Viditel-pagina' bevat ongeveer net zoveel tekst als een klein krantenberichtje van een regel of acht. Goedkoop is deze nieuwigheid ook al niet. Het speciale televisie-toestel dat nodig is komt voorlopig op ruim drieduizend gulden en de gebruiker moet voor zijn verbinding met de computer in Den Haag (daar ligt alle informatie opgeslagen) de gewone telefoonkosten betalen.

(...) Wat Viditel precies voor de samenleving gaat betekenen kan op dit moment nog niemand met enige zekerheid voorspellen. (...) Over de mogelijkheden van dit nieuwe medium bestaat al een goed beeld. In beginsel kan alles worden aangeboden. Daar heeft de propaganda zich tot nu toe ook op geconcentreerd. Dankzij Viditel zullen er nieuwe werelden voor ons opengaan. Het is, bij wijze van voorbeeld, op de duur mogelijk u thuis de jaargangen van de New York Times te laten doorbladeren.

Dat is een prachtig vooruitzicht, maar de nuchtere consument zal direct de vraag stellen: wat koop ik daar nu voor? Hoeveel Nederlanders zitten te wachten op de mogelijkheid vanuit hun huiskamer het archief van een grote Amerikaanse krant te raadplegen?

Het voorbeeld is wat gezocht, maar kan wel dienen om het grote gevaar aan te stippen dat dit soort nieuwe media in zich draagt: ze zijn erg geschikt om de kloof in kennis (en dus macht) die er nu al in de samenleving bestaat, aanzienlijk te vergroten. (...)

Sommige propagandisten voor dit nieuwe medium hebben wel voorspeld dat het gedrukte woord praktisch zal verdwijnen onder de druk van de nieuwe media. Het is even onwaarschijnlijk als onwenselijk dat dit op korte termijn zal gebeuren.

Toch is hier grote waakzaamheid geboden. (...) Een onverschillige, of zelfs maar aarzelende houding van de kant van de overheid zal het bedrijfsleven alle kans geven de richting te bepalen waarin de 'informatie-maatschappij' zich zal ontwikkelen.

Alleen een actief beleid zal dat kunnen verhinderen. Het heeft er veel van dat de overheid totnutoe te veel de volger is van de techniek. Dat kan er wel eens toe leiden dat we geleidelijk aan opgescheept raken met een aantal prachtige nieuwe produkten, waar eigenlijk niemand om heeft gevraagd, maar die wel onze bestaande samenleving door elkaar kunnen schudden. (...)

Beter zou het zijn om van te voren met elkaar te bepalen wat we willen hebben en vervolgens eens bij de techniek te vragen hoe ze daarbij kan helpen.

(Met dank aan mijn moeder, die in 1980 alle nummers van Trouw voor mij bewaarde, terwijl ik rondreisde door Amerika.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten