donderdag 28 april 2016

Roestvrij taalgebruik

In het vakblad Bouwwereld (24.3.16) staat een interessant artikel van ingenieur Otto Kettlitz over rvs, roestvrij staal. 'Roestvrij staal' is helemaal niet roestvrij, schrijft hij. Het kan wel degelijk roesten. In het Engels heet het stainless steel - vlekkeloos staal - en in het Duits Edelstahl. Het artikel van Kettlitz is erg technisch, maar het trok mijn aandacht vanwege mijn belangstelling voor taal.

Bouwwereld roept bij mij trouwens nostalgische gevoelens op, zelfs de geur van het hoogglans blad komt weer bij mij boven, omdat ik het als kind altijd al met graagte doorbladerde. Mijn vader was er als bouwkundige op geabonneerd. Naast techniek schonk het blad ook veel aandacht aan architectuur en (detail)ontwerp en het bevatte prachtige afbeeldingen. Bouwwereld werd indertijd uitgegeven door Misset, wat ik in al z'n simpelheid een mooie en wat intrigerende naam vond. Nu is Eisma Bouwmedia de uitgever.

Maar goed, roestvrij staal kan dus roesten. Ook Onze Taal wijst er al op dat het woord 'roestvrij' niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Je zou kunnen denken dat het 'zonder roest' betekent, naar analogie van loodvrij en suikervrij. Maar 'vrij' heeft ook nog een andere betekenis: 'bestand tegen', zoals brandvrij, kogelvrij en krimpvrij. 'Roestwerend' zou dus een betere term zijn. Technici als ingenieur Kettlitz spreken dus liever over 'rvs', om de betekenis 'roestvrij' maar zo gauw mogelijk te vergeten. 

Volgens Wikipedia is 'roestvrij' weliswaar ingeburgerd, maar spreken deskundigen liever van 'roestvast' staal. De huid van een roestvast materiaal sluit het onderliggende materiaal goed af, waardoor als het allemaal goed gaat geen verdere roestvorming plaatsvindt of de roestvorming vertraagd wordt. Staal is trouwens 'gehard ijzer' en 'roestvrij staal' is een legering van over het algemeen ijzer, chroom, nikkel en koolstof. Volgens de Etymologiebank is het woord 'staal' verwant aan het Germaanse 'stag', dat onder meer 'strakgespannen' betekent. Van 'stag' is 'stahla' afgeleid, 'standvastig, sterk'. Het ging om de stijfheid en hardheid van staal, die werd bereikt door harding van ijzer. Het moerasijzer dat in Noord-Europa lange tijd werd gebruikt, was zo slap dat een ijzeren zwaard na een flinke slag eerst rechtgebogen moest worden voordat de volgende klap kon worden uitgedeeld. De betekenis van hard of harden kennen we nu ook nog in begrippen als 'gestaalde kaders', 'stalen zenuwen', 'met een stalen gezicht' en 'zich stalen' in de betekenis van harden, trainen. Een heel andere betekenis staat daar los van: 'staal' in de betekenis van proefmonster of voorbeeld komt van het Frankische 'stalo' (paal, lat, meetlat) via het Franse étalon (proefmaat of ijkmaat). Monster komt van het Latijnse monstrare, laten zien, wat we terugvinden in 'demonstratie'. 

De kop boven het artikel in Bouwwereld luidt "Misverstanden over rvs leiden tot discussies en schadegevallen". Ingenieur Kettlitz schrijft dat hij regelmatig wordt geconfronteerd met bouwprojecten waar de misvatting over rvs tot discussies en problemen leidt. Soms betreft het alleen uiterlijke schade, als het vlekkeloze stainless steel toch roestvlekken begint te vertonen, maar in een aantal gevallen is de schade ernstiger en komen er ongelukken van. 

Rvs is staal dat minimaal 10,5% chroom bevat, legt de ingenieur uit. Het dankt zijn roestwerende werking aan een hard en dicht corrosiehuidje (patina). Hoe hoger het staal is gelegeerd (met bijvoorbeeld chroom of nikkel) hoe minder gevoelig het is voor roest. In het recente verleden zijn in zwembaden ongelukken gebeurd, sommige zelfs met dodelijke afloop, als het gevolg van het 'spontaan' afbreken van rvs-constructies. Daarom gaat de rijksoverheid binnenkort een onderzoeksplicht instellen voor zwembaden om de aanwezigheid en de staat van roestvrij staal na te gaan. De oorzaak van de ongelukken is 'spanningscorrosie'. Deze treedt op bij de combinatie van trekspanning bij een hoog chloridegehalte en hoge temperatuur. Door de opkomst van tropische zwemparadijzen is de kans op deze combinatie van factoren sterk toegenomen. Zo'n materiaalbreuk is vaak niet te zien en kondigt zich niet aan. Tot het te laat is. 

Roestvrij taalgebruik kan dus tot de dood leiden. Me dunkt, dat dit mijn aandacht trok. 

Bronnen: 
Het artikel in Bouwwereld (voor abonnees) 
De historie van Misset
Onze Taal over roestvrij staal
Wikipedia over roestvrij staal
Etymologiebank over staal (gehard ijzer)
Etymologiebank over staal (proefmonster) 

Het Wonder van de Weekendtas

Meer dan een jaar geleden heb ik een weekendtas gekocht voor nog geen tientje bij de supermarkt. Thuisgekomen ontdekte ik dat er geen draagband bij zat, ik draag zo'n tas meestal over m'n schouder en ik vond meteen dat ik weer eens een domme miskoop had gedaan. Toen ik kort daarna in de stad was, toch maar eens gekeken of ik er een losse draagband bij kon kopen. In verschillende winkels gekeken, zoals V&D en Perry Sport. In de schappen vond ik niks, maar in de sportwinkel ging een vriendelijke verkoopster voor mij op zoek in een la met losse, achtergebleven accessoires. Daar vonden ze uiteindelijk een losse zwarte band. Het zwart was neutraal genoeg om aan de felrose tas te hechten. Ze verzon ter plekke de prijs van vijf euro en dat vond ik best. Al kost de draagband de helft van de tas, ik had zo toch voor minder dan vijftien euro een complete weekendtas.

Inmiddels is de weekendtas al bij heel wat logeerpartijen mee op reis geweest. Naar München, Amsterdam, Utrecht, Friesland. Onlangs logeerde de tas weer eens een week in Amsterdam. Thuisgekomen had ik de tas nog niet helemaal uitgepakt en hij stond tien dagen nadien nog steeds in een hoek van mijn slaapkamer. Vanmorgen besloot ik deze eindelijk eens op te ruimen en ik kieperde de tas, waar nog wat schone onderbroeken, sokken en een spijkerbroek in zaten, op z'n kop leeg op mijn bed. Ik moest eerst nog wat anders doen en na een kwartiertje kwam ik terug om de kleren en de tas op te ruimen.

Mijn mond viel open toen ik tussen mijn kleren op het bed een rose draagband zag liggen. Even was ik te verbouwereert om te begrijpen wat het was. Toen besefte ik dat dit de orginele band moet zijn die bij de tas hoort en waarover ik mij zo geërgerd heb dat deze ontbrak. Hoe kan ik deze bij al die keren in- en uitpakken van de tas over het hoofd hebben gezien? Het enige wat ik kan bedenken is dat hij onder de losse harde bodem van de tas heeft gelegen en daar nu onderuit geschoten is. Dit blogje gaat eigenlijk alleen over mijn niet te beschrijven verbazing en verwondering bij het onverwachts vinden van dit zo gewenste hebbeding op mijn bed. Volgens mij komen zo de wonderen in de wereld.

donderdag 21 april 2016

Leuker kunnen we het niet maken

In januari van dit jaar voor het eerst een machtiging afgegeven aan de Belastingdienst om de maandbedragen van mijn zorgverzekeringsbijdrage af te schrijven. Tot dan toe zorgde ik altijd zelf voor de betalingen en dat ging nooit fout. Eind maart schreef de Belastingdienst op één dag twee keer € 70 af. Het viel me in eerste instantie niet eens op, er gaan zovéél bedragen over en weer. De Belastingdienst... dat zal wel goed zitten.

Gisteren kreeg ik een aanmaning van de Belastingdienst dat ik een termijnbetaling van € 64 heb gemist. "Wellicht is de betaling aan uw aandacht ontsnapt." Inderdaad, daarom heb ik nu juist een machtiging afgegeven. Maar dat betekent dus niet dat mijn aandacht mag verslappen. Integendeel, nu moet ik alert blijven. Een termijnbedrag van € 64!? Maar de machtiging is afgegeven voor bedragen van € 32,18. Twee keer € 70 op een dag!? Nu ik goed kijk, er staat een mij onbekend fiscaal nummer bij en de naam van iemand anders. Eerst die bedragen maar eens terug laten storten door mijn bank. Dat gaat gelukkig vlot. Dan de Belastingdienst bellen.

Een eindeloos nummermenu. Scherp opletten en meeschrijven welke nummers ik moet intoetsen. Uit het eerste menu kies ik nummer 2 uit 4, want ik sta als ondernemer geregistreerd. Uit menu 2 kies ik 4 'andere vraag', want het gaat niet over OB, IB of LB. Uit menu 3 kies ik 2 'andere vraag', want het gaat niet over toeslagen. Dan toets ik mijn BSN en een hekje in. Goed opletten. Gelukkig bel ik van mijn huistelefoon, want met mijn mobiel zou het schermpje zo lang niet meewerken en al lang in de spaarstand zijn geschoten. Dan zegt de automatische meneer dat uit veiligheidsoverwegingen de laatste drie cijfers van mijn gebruikersnaam zullen worden gevraagd, waar ik gewoonlijk mee inlog bij de Belastingdienst. Waar haal ik dat nu weer zo snel vandaan, terwijl ik aan de telefoon hang. Ik heb een zwaar beveiligde wachtwoorddatabase met 200 accounts, waar ik echt wel even beide handen en wat tijd voor nodig heb om dat te openen...    

Maar het hoeft al niet meer. De automaat zegt: "Al onze medewerkers zijn in gesprek. Wij verbreken nu de verbinding".

Leuker kan de Belastingdienst het inderdaad niet maken.

dinsdag 19 april 2016

Dikke Van Dale Online

De belastingnomade zet zijn geld weg op een palmeneiland, terwijl hij zich met klimsparen of het optreden als familiebank geen zorgen had hoeven maken over het krijgen van een gedragsaanwijzing. Uiteindelijk komt alles - al dan niet geholpen door digivaardige gutmenschen en researchjournalistiek - toch aan het licht. Van grote schandalen als sjoemelsoftware tot kleine. Zoals het viral gaan van een filmpje van jecosplay-uitje, waarin je meezong in de singalong van Frozen. Eén voordeel: als kantoornomade kun je je collega’s mooi uit de weg gaan. Wel even oppassen dat je schijnbare afwezigheid je flexiloon niet in gevaar brengt. Zet het in ieder geval niet op een drinken: zowel de suikertaks als onaangekondigde blaasmarathons kunnen je behoorlijk op kosten jagen. Van al die beweging word je niet altijd heppiedepeppie. Je kunt je soms beter richten op je directe omgeving. Door bijvoorbeeld een insectenhotel in je achtertuin te zetten. Als je alleen een balkon hebt, is wildplukken ook een optie. Je kunt natuurlijk ook praten over vroeger met de lokale superoudere. Dat zet alles in perspectief. No spang!

Van Dale houdt de woordenstromen in de media in de gaten en vist dagelijks de nieuwste woorden op in het Nederlandse taalgebied. De verse vangst staat vanaf vandaag weer in de Dikke Van Dale Online.

De Dikke Van Dale Online is een jaar lang te raadplegen bij aanschaf van de papieren versie van het woordenboek. Toegang tot Van Dale Online is ook zonder de boeken aan te schaffen via de Van Dale-webwinkel. Maandpakketten met de meestgebruikte combinaties zijn beschikbaar vanaf € 12,50.

Deze tekst is (zonder daartoe te zijn gevraagd of dit te hebben gevraagd) letterlijk overgenomen uit een bericht van de marketingafdeling van Van Dale, omdat ik denk dat meer mensen belang (kunnen) hebben bij deze informatie. 

dinsdag 12 april 2016

Schrijfvaardigheid

Vanmorgen een opvallende kop van de Volkskrant in mijn krantenoverzicht van kranten.com: "Mens kon mogelijk al schrijven in de 7de eeuw v. Chr.". Dat is zeg maar ruim 600 jaar voor Christus, zo'n 2600 jaar geleden. Maar het schrift is toch al veel ouder? Er is dacht ik al een Chinees schrift bekend uit 1500 voor Christus, dus 3500 jaar geleden. Hier heeft de koppenmaker de aansluiting gemist. Het artikel is ook onder deze kop opgeslagen op de website van de Volkskrant. Maar de kop boven het bericht in de Volkskrant luidt heel anders: "Onderzoekers werpen nieuw licht op oudste bijbelteksten". Ze hebben vastgesteld dat er rond 600 al genoeg geletterdheid in Juda bestond om bijbelboeken te kunnen samenstellen. Eerdere schattingen liepen uiteen van de 3e tot zelfs de 11e eeuw voor Christus, nog veel eerder dus.

Vaak wordt er van uitgegaan, ik praat nu even uit m'n hoofd, dat het grootste deel van de Tenach of het Oude Testament is geredigeerd tijdens de Babylonische ballingschap. Het Joodse of Judese volk, beter gezegd de elite, is in 586 v. Chr. afgevoerd naar Babylon. Het gaat dan dus in elk geval om bestuurders, ambtenaren, priesters, vooraanstaande families. Wat namen zij aan geschriften mee? Of zat de hele cultuur alleen nog maar in hun hoofd. Babylon had een bloeiende cultuur met een goed georganiseerde bureaucratie van schrijvers en een grote centraal aangestuurde legermacht. Het Jodendom ontwikkelde zich hier van een rituele tempelreligie naar de godsdienst van het Boek.

De oerverhalen uit de Bijbel, denk aan Genesis en Richteren, zijn eeuwenlang mondeling overgeleverd. Maar ik veronderstel toch dat boeken als de Kronieken zijn opgesteld door schrijvers van de (latere) koningen. De bestuurders in Israël en Juda zullen toch ook in die tijd al een schrijvende bureaucratie om zich heen hebben gehad. Verschillende fragmentarische schriftelijke bronnen, soms met een conflicterende achtergrond, moesten nog wel worden geïnterpreteerd en geredigeerd, voordat het de bijbelboeken werden zoals wij die nu kennen. We kennen ze indirect, want de oorspronkelijke bronnen zijn er niet meer. Joden en christenen geloven dat hun God een God van de geschiedenis is ("En het geschiedde...") en spreekt door deze gebeurtenissen, ervaringen en schrijvers heen. Wetenschappers verschillen van mening of en in hoeverre de bijbelboeken voor of na de val van Jeruzalem in 586 v. Chr. zijn opgeschreven.

De onderzoekers hebben met moderne technieken potscherven uit 600 v. Chr. bestudeerd, die zijn opgegraven in de oude vestingstad Arad in de Negev-woestijn. De scherven bevatten (niet-Bijbelse) militaire instructies en verslagen. Door de inscripties van zestien scherven te analyseren, kwamen ze tot de conclusie dat de teksten door ten minste zes verschillende mensen zijn aangebracht. Volgens de onderzoekers duidt dit op een ruime mate van geletterheid in kringen van leger, priesters en bestuurders. Veel bijbelboeken kunnen dus al voor de val van Jeruzalem zijn samengesteld. Door de ballingschap raakt deze kennis in de regio verloren en komt pas na 400 jaar, zo'n 200 jaar voor Christus, weer op het oude niveau.

Bronnen: 
http://www.volkskrant.nl/wetenschap/mens-kon-mogelijk-al-schrijven-in-7de-eeuw-v-c~a4280136/

Het onderzoek is gepubliceerd in PNAS (abstract vrij in te zien, volledige rapport tegen betaling). 

Lees ook New York Times en Popular Archeology.

zaterdag 9 april 2016

Joodse jaartelling

Dan loop ik op zaterdagmorgen door het huis en vraag ik mij ineens af: door wie en wanneer is de joodse jaartelling ingesteld en hoe werd deze verbreid? Hoe kwam ik op deze gedachte? Net als bij een droom begint mijn herinnering aan het eind en is het moeilijk na te gaan welke gedachte er aan vooraf ging. O ja, dat Jezus Christus vermoedelijk 6 jaar vóór Christus geboren is, dacht ik. Maar waarom ik dát dacht? Dat weet ik niet.

Het precieze jaar van Jezus' geboorte is onbekend. De berekeningen zijn denk ik gebaseerd op de bijbelse aanduidingen van de keizer en gouverneurs die toen regeerden en op de ster die de Wijzen uit het Oosten zagen. Er van uitgaande dat aan de beschrijving van de evangelieschrijvers, die het zelf ook weer van horen zeggen hebben, historische betekenis te geven is. Waren het Babylonische geleerden, astrologen? Uit hun verhalen blijkt dat het kindje Jezus in de tijd dat de oosterse wijzen koning Herodus bezochten maximaal twee jaar oud was en met Jozef en Maria in een huis in Bethlehem woonde. Een bezoek van drie Koningen aan een stal is een aandoenlijk beeld maar staat niet in de Bijbel. Ergens rond die tijd moet dan een samenstel van sterren of een komeet te vinden zijn. De christelijke jaartelling is natuurlijk pas honderden jaren later ingesteld, gebaseerd op een terugrekening naar de geboorte van Christus.

Tot 2000 dacht ik altijd dat onze jaartelling in "het jaar nul" begint, maar door de discussies over wanneer het millenium begon (ik vind toch nog steeds: op de nul van 2000 en niet in 2001) kwam ik er achter dat het Latijn geen nul kent en dat het jaar nul dus niet bestaat, ook niet theoretisch. De laatste dag van het jaar 1 v. Chr. gaat direct over in de eerste dag van het jaar 1. Ik probeer me voor te stellen hoe die mensen keken toen ze dat laatste blaadje van hun kalender scheurden...

Maar goed, het ging mij niet om de christelijke maar om de joodse jaartelling. Die gaat terug op de schepping, zoveel weet ik nog wel. En als je de geslachtsregisters vanaf Adam bij elkaar optelt, kom je met een beetje geluk op zo'n 6000 jaar uit. Maar door wie en wanneer is deze jaartelling ingesteld en hoe is die verbreid?

In Wikipedia lees ik bij het lemma Anno Mundi (AM, het Jaar van de Wereld ofwel ab creatione mundi: vanaf de schepping der wereld) dat de zes scheppingsdagen de laatste dagen zijn van het jaar 1. Het grootste deel van het jaar 1 moest het dus zonder geschapen werkelijkheid doen. Dit systeem werd kort voor 165 "na Christus" (3924 AM) ingesteld en is gebaseerd op de kroniek Seder Olam Rabba, die vermoedelijk of gedeeltelijk werd geschreven door rabbi Jose ben Halafta rond 160. De joodse jaartelling is dus ergens rond die tijd in zwang geraakt. De Seder Olam Rabba of kortweg Seder Olam (orde van de wereld) geeft een chronologisch overzicht van gebeurtenissen en personen vanaf de schepping tot de verovering van Perzië door Alexander de Grote. Dit werk wordt vervolgens ruimschoots geciteerd in de Talmoed.

Wikipedia gebruikt hier de termen voor en na Christus, die ik zelf ook gewend ben, maar die ik lastig vind als het om de joodse jaartelling gaat. Andere aanduidingen zijn AD (Anno Domini, het jaar onzes Heren, ofwel Christus) of CE (Common Era) en BCE (Before Common Era). Common Era vind ik een prettige, neutrale aanduiding en daarom gebruik ik die hier liever. Ik ben die ook gewend uit de reisgidsen tijdens mijn (zeven) bezoeken aan Israël.

Volgens de berekening van rabbi Jose ben Halafta werden de eerste mensen geschapen in het jaar 3761 BCE. Zo valt het lopende jaar 2015-2016 vanaf Rosj Hasjana (joods nieuwjaar) op 5776 AM (5776 min 3761 is 2015). De rabbi maakt nauwkeurige berekeningen op basis van elke aanwijzing die hij kan vinden in de bijbelteksten. "Jaar 1" begint op de 25ste van de maand Elul, zes dagen voor het jaar 2. Op de zesde dag schiep God de mens. Een andere berekening neemt de schepping van de mens als het "jaar 0". Door verschillende berekeningen en uitgangspunten zijn er afwijkingen van één of twee jaar tussen de gehanteerde jaartellingen. De beroemde geleerde dokter rabbi Maimonides (Rambam) maakt in 1178 een eind aan de verschillen en beschrijft alle regels voor de Hebreeuwse kalender in zijn Misjna Thora (een joods wetboek), die binnen het Jodendom breed aanvaard worden. Toch komt deze jaartelling niet altijd overeen met latere wetenschappelijke berekeningen van bijvoorbeeld de bouw of verwoesting van de tempel. Er komen dus nog steeds verschillen voor in historische dateringen van gebeurtenissen volgens de joodse of de christelijke jaartelling.

Voor nu is mijn beginvraag voldoende beantwoord. Door wie en wanneer is de joodse jaartelling ingesteld en hoe werd deze verbreid?  De jaartelling werd (onder anderen) vermoedelijk berekend door rabbi Jose ben Halafta rond 160 en in 165 gepubliceerd in de Seder Olam, geciteerd in de breed verspreide Talmoed (eerste uitgave rond 200 CE) en de onderlinge verschillen worden beslecht door Maimonides in 1178.

Lees over Maimonides in mijn blog Tiberias / Krijg het rambam


donderdag 7 april 2016

Continuïteit

De afgelopen twee dagen (lees: Huisraad en Om te onthouden) blogde ik over een Houtens raadslid dat zich van stemmen wilde onthouden, wat door de burgemeester verboden werd met een beroep op de Gemeentewet. Vandaag gaf het raadslid, Arnold Biesheuvel (PvdA), mij een toelichting.

Hij benadrukt dat het politiek-inhoudelijk gezien niet zo'n groot punt is, maar dat hij wel zijn eigen lijn wilde volgen. Hij vond het voorliggende woningbouwplan geen goed plan, maar wilde niet tegen stemmen omdat de gemeenteraad eerder besloten heeft om de omwonenden te volgen in hun keuze. Vandaar dat hij gebruik wilde maken van artikel 25 van het Reglement van Orde (*) - hij had dat van tevoren opgezocht - om een stemverklaring af te geven en zich te onthouden van stemming.

Arnold Biesheuvel: "De Raad heeft zich in het verleden gecommitteerd aan het door omwonenden te kiezen plan en dus moest de Raad wel instemmen. Hoewel ik nog geen raadslid was ten tijde van het besluit voelde ik me er wel aan gebonden met het oog op continuïteit van bestuur. Ik kon dus niet tegen stemmen, vond ik. Omdat het resultaat van de procedure naar mijn opvatting in strijd was met het algemeen belang, dat ik heb te dienen, wilde ik wel een signaal afgeven. Ik meende op basis van artikel 25 van het RvO het recht te hebben aantekening te vragen niet mee gestemd te hebben."

Het gaat om het woningbouwplan De Slinger-West, direct achter station Houten. Hier stond vroeger een basisschool. Ik zeg 'achter' het station, omdat dit gebied daar jarenlang verscholen lag. Aan dit gebied, dat nu een belangrijke centrumfunctie heeft, liggen belangrijke voorzieningen: het grootste station van Houten, het fietstransferium, het theater, de grootste middelbare school van Houten, een verzorgingshuis, het bibliotheekgebouw waarin zich de komende tijd steeds meer publieke functies zullen verzamelen en het voormalig politiebureau waarin nu creatieve bedrijfjes zitten met werk- en ontmoetingsruimte. De gemeente wil van het gebied een cultuurplein maken, wat tot nu toe moeizaam van de grond kwam, maar intussen bruist het hier al wel van de activiteiten.

Aan de ene kant is het heel mooi en goed dat de gemeenteraad heeft besloten de wil van de bewoners te volgen en een bewonersinitiatief maakt veel mogelijk, aan de andere kant is het geen op zichzelf staande woonwijk en moet voor dit gebied zeker het algemeen belang in de gaten worden gehouden. Ook moet de oostkant van het woningbouwplan nog worden ingevuld, daarover is nog niks besloten, en dat wordt door het nu vastgestelde plan natuurlijk direct beïnvloed. Ik kan mij dus wel voorstellen dat een raadslid bedachtzaam is en een signaal wil afgeven.

Gisteren veronderstelde ik dat hij niet tegen wilde stemmen om zich niet te ver van zijn vóórstemmende fractiegenoten te verwijderen - politieke overwegingen dus en ook dat mag. Maar uit zijn uitleg begrijp ik nu dat hij - hoewel hij het geen goed plan vond - om principiële redenen niet tegen wilde stemmen, omdat hij geen afstand wilde nemen van een eerder genomen raadsbeslissing om het aan de bewoners over te laten. Continuïteit van bestuur. Zijn onthouding van stemmen was dus geen vlucht voor een moeilijk besluit, maar een weloverwegen 'second best' optie om zijn positie als raadslid duidelijk te maken. Dat siert hem. Ik vind het niet goed dat de voorzitter hem die mogelijkheid ontnam en hij ter plekke moest besluiten om dan toch maar tegen te stemmen, iets wat hij nu juist liever niet had gewild.

Het raadslid zelf komt tot de conclusie "dat het Reglement van Orde mij als raadslid legaal een recht toekent, dat mij dus ten onrechte is geweigerd". Hij laat weten er nog even met de burgemeester over te hebben gesproken en die erkent in ieder geval dat een en ander niet duidelijk is. Daarom wil het raadslid het graag toch nog wat verder uitzoeken. "Niet omdat ik een Prinzipiënreiter ben, maar zo’n onduidelijkheid kan niet natuurlijk niet blijven bestaan".


(*) Reglement van Orde art. 25.2: In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden."

woensdag 6 april 2016

Om te onthouden

In mijn blog van gisteren riep ik de vraag op of een raadslid zich mag onthouden van stemmen. De voorzitter van de raad, burgemeester Wouter de Jong (CU), vond van niet. Raadslid Arnold Biesheuvel van de PvdA zei in een persoonlijke stemverklaring dat hij het voorliggende voorstel een slecht plan vond en dat hij zich zou onthouden van stemming, terwijl zijn fractiegenoten vóór zouden stemmen. De burgemeester zei dat dit niet kon. Het raadslid beriep zich op het reglement van orde, maar de burgemeester zei dat de Gemeentewet boven het reglement van orde gaat. De voorzitter beriep zich dus expliciet op de wet. Daarop besloot het raadslid tégen te stemmen.

Op gemeenteraad.nl vond ik vervolgens deze tekst:

"Onthouding van stemmen is in de gemeenteraad niet mogelijk, tenzij een raadslid op grond van artikel 28 van de Gemeentewet niet mag stemmen. Als een raadslid niet wil meestemmen, kan dat alleen door voorafgaand aan de beraadslagingen weg te lopen uit de raadszaal en dus afwezig te zijn."

De voorzitter had dus gelijk.

Paul van Ruitenbeek, vroeger raadsgriffier in Houten, reageerde hierop:  

"Ytzen, het hierboven gestelde is onjuist. Een raadslid moet alleen stemmen bij hoofdelijke oproeping, als de namen een voor een worden opgenoemd. In alle andere gevallen vloeit de verplichting niet voort uit de wet. Recent is dit nog weer aan de orde geweest in de raad van Nieuwegein.

Als artikel 28 gemeentewet van toepassing is (een raadslid heeft een rechtstreeks of middellijk een persoonlijk belang) is er geen enkele reden waarom het raadslid op zou moeten staan en de zaal zou moeten verlaten. Je kunt gewoon melden waarom je niet meestemt en vervolgens blijven zitten. Veel burgemeesters vinden het qua beeld beter als het raadslid even weg gaat, maar het is en blijft gewoon een openbare raadsvergadering!"

De voorzitter had dus ongelijk.

De discussie over het onthouden van stemmen gaat meestal over de vraag wanneer een raadslid zich móet onthouden van stemming vanwege belangenverstrengeling.

Van een oud-raadslid kreeg ik nog twee interessante links toegestuurd:

Het VNG schrijft: "Het zich onthouden van stemmen is een uitzondering op het uitgangspunt dat een raadslid in zijn functie van volksvertegenwoordiger keuzes dient te maken en dus deelneemt aan de stemmingen. Dit kan lastig zijn. Het is niet altijd makkelijk voor een raadslid om een keuze te maken en dit uit te leggen aan de achterban. Het zich onthouden van stemming is bedoeld om belangenverstrengeling te voorkomen en mag niet gebruikt worden om lastige besluiten uit de weg te gaan."

Schuwer advies bespreekt een uitspraak van de Raad van State over het al dan niet (moeten) onthouden van stemmen bij mogelijke belangenverstrengeling en noemt als conclusie: 

"Een raadslid moet in beginsel zijn stem uitbrengen, maar moet hiervan afzien als er bijkomende omstandigheden zijn die maken dat de behartiging van zijn persoonlijk belang zodanig aan de orde is dat hij niet aan de besluitvorming moet deelnemen". 

Overigens kan alleen het raadslid zelf daarover beslissen, al dan niet na aandringen van de voorzitter van de raad. Als een besluit met belangenverstrengeling tot stand is gekomen, dan kan het achteraf mogelijk alsnog nietig worden verklaard. 

De voorzitter had dus toch weer gelijk. 

Het Houtense raadslid beriep zich op het Reglement van Orde

Artikel 25.2 zegt:  

"In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden."

Hier wordt de mogelijkheid om zich van stemming te onthouden en dit in een stemverklaring aan te geven, zoals het raadslid deed, dus expliciet mogelijk gemaakt.  

Burgemeester Wouter de Jong verklaarde dit artikel in strijd met de Gemeentewet. 

Maar op welke bepaling uit de Gemeentewet beriep de burgemeester van Houten zich nu eigenlijk?

Artikel 28 gaat inderdaad alleen maar over gevallen waarin een raadslid zich van stemmen móet onthouden: 

"Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort."

Artikel 29 zegt: 

"Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen."

Artikel 32 zegt: 

"De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen."

Het ziet er naar uit dat onze oud-griffier nu toch weer meer gelijk krijgt dan onze voorzitter. 

Pas als wordt gevraagd om hoofdelijke stemming en elk raadslid dus aan de beurt komt en 'uit de kast moet komen', dán moet een raadslid zijn stem uitbrengen. Letterlijk zijn stem, namelijk mondeling "voor" of "tegen". Dit kan volgens mij niet anders betekenen dan dat dit bij stemmen door handopsteking niet verplicht is en een raadslid best ter plekke mag verklaren dat hij zich van stemming onthoudt. Van een raadslid mag verwacht worden dat hij ook in moeilijke kwesties een keuze maakt. In dit geval had het raadslid een van zijn partij afwijkende keuze gemaakt, maar wilde hij zijn fractiegenoten kennelijk niet al te veel voor de voeten lopen. Dat kán.
Arnold Biesheuvel (PvdA)
Arnold Biesheuvel
--------------------------------

Nog even de links op een rij: 


dinsdag 5 april 2016

Huisraad

Vandaag heb ik voor het eerst een raadsvergadering van mijn gemeente gevolgd via een livestream. Ik weet niet sinds wanneer dat kan, ik had er wel eens iets over opgevangen, maar het was me eigenlijk ontgaan. Wat een wonder der techniek! Terwijl ik rustig thuis in mijn eigen stoel zit, met mijn eigen huisraad, zie ik de raadsvergadering op mijn mobieltje en heb ik een beter zicht op de sprekers dan toen ik de vergaderingen nog volgde vanaf de perstribune.

In dit blogje ga ik geen verslag doen, maar wil ik hapsnap een paar dingen kwijt die me opvielen. Een paar interessante momenten, die deels buiten de agenda vielen en vragen bij mij opriepen.

Bijna aan het eind van de vergadering was er een onverwachtse botsing tussen de twee lokale partijen. De grootste van de twee, Inwonerspartij Toekomst Houten (ITH), staat onder leiding van veteraan Gerard Zandbergen. In de vorige raadsperiode zagen een paar fractieleden zijn leiderschap niet zitten en onder leiding van Michel Hofstee ontstond toen Houten Anders (HA). Bij ITH vond daarna gezinsuitbreiding plaats en trad zoon Willem Zandbergen toe tot de fractie. Waar papa Zandbergen de coalitie volledig de grond in kan boren terwijl hij schuchter wat stamelt en de lachers op zijn hand krijgt, houdt zoon Zandbergen vol vuur felle principiële betogen, waarbij je het gevoel krijgt dat de wereld op het punt staat te vergaan. Oh, when the stars begin to fall.

De Zoon had het dit keer op de afvalligen aan gene zijde gemunt. Aan het eind van de vergadering vroeg hij het woord. Het was hem opgevallen dat Houten Anders bij bijna geen enkel agendapunt het woord had gevoerd. Ze hadden de hele vergadering zwijgend toegekeken. Ze moesten zich schamen! Ze konden hun naam beter veranderen in Houten Afwezig. Fractieleider Michel Hofstee, die eerder van spreektijd had afgezien en zich bij de complimenten en vragen van de vorige sprekers had aangesloten, reageerde als door een wesp gestoken. Hij vroeg om de opmerkingen van Zandbergen Junior uit het verslag te schrappen. Maar daar zag de burgemeester geen aanleiding toe.

Een interessante vraag van orde: (wanneer) kan je iets uit het verslag schrappen?

Toen het aan het eind van de vergadering op stemmen aankwam - aan de orde was een woningbouwplan in het centrum - gaf een fractielid van de Partij van de Arbeid in een stemverklaring te kennen het een slecht plan te vinden en zich van stemmen te zullen onthouden, terwijl de rest van de fractie voor stemde. De burgemeester greep in. Onthouden van stemmen kan niet, staat er in de Gemeentewet. Het raadslid beriep zich op een passage uit het reglement, maar de burgemeester bleef onverbiddelijk: de Gemeentewet gaat boven het reglement.

Een interessante vraag van orde: (waarom) mag een raadslid zich niet onthouden van stemmen?

Op de raadsagenda stond ook de gemeenschappelijke sociale dienst Werk en Inkomen Lekstroom (WIL). Met die instantie heb ik een al lang lopend juridisch conflict over het begrip "commerciële huur" in verband met een kamer die ik verhuur. Volgens mij wordt een commerciële huurprijs door de markt bepaalt, maar volgens de wethouder doet de marktprijs er niet toe en is de basishuur uit de Wet op de Huurtoeslag bepalend. Onlangs heeft eindelijk de rechtszitting over deze kwestie plaatsgevonden en het wachten is nu op de uitspraak. Tot mijn verrassing stelde Jana Smith van de ChristenUnie ineens een vraag waarbij ze het voorbeeld van commerciële verhuur noemde. Ook hier sprong de burgemeester meteen bovenop en zei dat in de raad niet gepraat wordt over individuele casuïstiek. Ik dacht dat dit op mijn situatie sloeg - ik heb de raadsleden onlangs geïnformeerd over de rechtszaak - maar uit het antwoord van de wethouder bleek dat niet. Hij zei dat er geen ruimte is voor ander beleid, terwijl het in mijn kwestie gaat om lokaal beleid dat per gemeente sterk verschilt en waar dus veel keuzemogelijkheden zijn. Er ontstond een korte discussie tussen het raadslid en de wethouder, waarbij ik even dacht dat het over mij ging. Maar ook dat blijft een vraag.

vrijdag 1 april 2016

Weiterhelfen

Op Facebook zag ik een mooi en typisch emailbericht van een helpdesk. Ik weet niet of het authentiek is, maar op de foto zag het er echt uit en het is in elk geval heel herkenbaar. Inclusief de gratis excuses, op elke helpdesk uit voorraad leverbaar.


MAR21, 2016 | 01:41PM CET

Guten Tag, 

vielen Dank für Ihre Nachricht - gerne helfe ich Ihnen weiter. 

Leider können wir Ihnen in diesem Fall nicht weiterhelfen. 

Es tut mir leid. 

Ich hoffe, ich konnte Ihnen weiterhelfen und wünsche noch einen schönen Tag!

Ihr Service Team.