vrijdag 22 december 2017

Psalm 23

Psalm 23 is de meest gelezen bijbeltekst op debijbel.nl, de site van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Een beetje bijbelkenner zal dat niet verbazen. Het is het bekende lied: "De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, hij geeft mij nieuwe kracht...". 

In de top 10 van zoektermen zijn "vrouw" en "vrouwen" gestegen met stip. De redactie reageert hierop door meer artikelen te plaatsen over vrouwen in de Bijbel, bijvoorbeeld biografieën van Ester en Febe en over het dagelijks leven en religieuze taken van vrouwen. 


Psalm 23 staat ook vermeld op het graf van mijn - eeuwig jongere - broer Johan in Barneveld. De grond daarvoor was zijn eigen 'hertaling', die hij 7 juni 2010 op zijn ziekbed schreef. Hij geeft er zelf een uitleg bij op zijn weblog. Johan is op 6 september 2010 overleden. Zijn 'webpresence' is nog te vinden onderaan mijn contact-pagina.  


maandag 18 december 2017

Meneer Van Dalen Geeft Geen Antwoord

Het CDA heeft goede kandidaten voor de Houtense raad. Toch koos de partij Kees van Dalen tot lijst­trekker. De kandidaat die uitblinkt door gebrek aan kennis van de wet, de dossiers en van wat er onder de bevolking leeft. Begin november heb ik hem een brief geschreven:

“Het gaat mij niet zozeer om je beleid – dat kan goed of slecht zijn – maar je gebrekkige functioneren, je gebrek aan dossierkennis, je gebrek aan inzicht in de gevolgen van je beleid voor het leven van de burgers, je gebrek aan inlevings­vermogen, je gebrek aan feedback en je gebrek aan wetskennis. Het is mooi geweest en een goed moment om eervol afscheid te nemen en terug te kijken op het goede dat je ook hebt gedaan. Doe ons en jezelf geen nieuwe periode aan. Wees geen oorzaak van conflict. Ik hoop dat als de lijst bekend gemaakt wordt, jouw naam er niet op staat en er geen discussie hoeft te ontstaan rond jouw persoon. Dank je wel als je dat wijze besluit hebt genomen.”

Als geïnteresseerd burger en als politiek correspondent heb ik jarenlang de raads- en commissie­vergaderingen en persgesprekken gevolgd en daarvan consciëntieus en onafhankelijk verslag gedaan. In 2014 moest ik als kleine zelfstandige onder meer om gezondheidsreden een beroep doen op bijstand. Die betaal ik overigens zelf uit mijn pensioen. Houten heeft onder het motto verdeel en heers de kennis over bijstand voor zelfstandigen uitbesteed aan Utrecht en de uitvoering van de bijstandswet aan WIL in Nieuwegein. Als zelfstandige kan je je niet verzekeren als je iets mankeert en kom je ook niet in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheids­­uitkering als je vanwege arbeidsongeschiktheid (tijdelijk) niet voldoende uren kunt maken. Iemand in loondienst is nog steeds in loondienst als hij zich ziek meldt, maar een zieke ondernemer bestaat niet: tijdens je ziekte ben je geen ondernemer en heb je dus ook geen recht op bijvoorbeeld de arbeidsongeschiktheidsregeling IOAZ. Nadat Utrecht mij had afgewezen, kreeg ik in tweede instantie bij WIL in Nieuwegein toch recht op aanvullende bijstand. WIL liet mij wel direct bij de intake al weten geen budget te hebben om mij te ondersteunen richting werk of re-integratie. Hoewel ik daarover teleurgesteld was, kon ik dat wel billijken. Hoeveel moet je investeren in een 60+-er? Ik mocht het zelf proberen en kreeg daarbij een beperkte ruimte om werk aan te nemen, waarbij uiteraard elke verdienste van mijn uitkering werd afgetrokken. Daarmee kon ik aan de slag.

In 2015 werd de kostendelersnorm ingevoerd. Meerdere volwassenen in huis kunnen kosten delen en krijgen daarom een lagere uitkering. Kamerverhuur is daarvan uitgezonderd, omdat een verhuurder nou eenmaal geen kosten kan delen met de huurder, die zijn klant is. Hij moet leveren wat er in het huurcontract staat en mag ook niet zomaar aan de huurprijs morrelen. Beiden genieten bescherming van de wet. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, inmiddels de vijfde huurder op rij, steeds mensen die hier als vluchteling zijn gekomen.

Maar vanuit WIL kreeg ik begin 2015 signalen dat er dagelijks heftige discussies plaatsvonden tussen de uitvoerders, die gewoon de wet wilden uitvoeren, en juristen die het wetsartikel over de kamerhuur gedeeltelijk buiten werking wilden stellen door een eigen uitzonderingsbepaling. Daarom heb ik direct en nog vóórdat het bestuur van WIL een besluit had genomen, contact opgenomen met wethouder Kees van Dalen om hem te wijzen op de strijdigheid met de wet en de grote gevolgen die dit zou hebben voor mensen als mij en mijn huurder. De wethouder gaf geen enkele reactie.

Niet lang daarna besloot het dagelijks bestuur van WIL tot de gevreesde beleidsregel. Onder het besluit stond maar één bestuurlijke handtekening: die van Kees van Dalen. De bescherming die de wet mij bood werd daarmee ongedaan gemaakt. Mijn bijstandsnorm werd verlaagd, op zich niet eens zo erg, maar de beschikking om te mogen werken was daaraan gekoppeld. Dit betekende dat ik nauwelijks nog werk mocht aannemen. Als ik in buurgemeente Utrecht was blijven wonen, had ik gewoon aan het werk mogen gaan en mijn leven weer kunnen opbouwen. Maar door het beleid van Kees van Dalen was mijn re-integratie vrijwel kansloos geworden.

Opnieuw nam ik contact op met de gemeente en nu mocht ik op gesprek komen bij Kees van Dalen en een ambtenaar. Tot mijn grote schrik bleken geen van beiden ook maar enig inzicht te hebben in de wet. De ambtenaar had vanuit Houten nog wel even met Nieuwegein gebeld, maar was daar niet veel wijzer van geworden en de wethouder zweeg in alle talen. Hij begreep niet waar het om ging. Aan het eind van het gesprek was het enige wat de wethouder kon uitbrengen: “je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Ik barstte in tranen uit. Er stond maar één handtekening onder het besluit, de zijne. Als hij daar niet op kon worden aangesproken, wie dan wel?

Mij restte niets anders dan de rechter in te schakelen. Na een lange en slopende juridische procedure sprak uiteindelijk de rechter uit dat ook een wethouder zich aan de wet moet houden en dat zijn besluit daar niet aan voldoet. Dankzij de rechter mocht ik mijn lopende werk afmaken en heb ik daarna ook veel meer ruimte gekregen om weer aan het werk te gaan. Mijn re-integratie moest ik nog steeds zelf regelen, maar Kees van Dalen kon mij daar niet meer van afhouden.

Verschillende raadsleden, o.a. van de ChristenUnie en GroenLinks, hebben Kees van Dalen binnen en buiten de raadszaal herhaaldelijk vragen gesteld over deze kwestie (overigens niet op mijn verzoek). Steeds reageerde hij geïrriteerd en afwijzend. Voor verantwoording moet je niet bij Kees van Dalen zijn. Wethouder Kees van Dalen van Houten is, vindt hij zelf, niet verantwoordelijk: die handtekening is van voorzitter Kees van Dalen van WIL in Nieuwegein. En daar heeft de raad niks mee te maken.

Steeds weer hoor ik hem zeggen: “Je vindt mij toch niet verantwoordelijk?” Steeds zie ik hem worstelen met zijn dossiers. Dan denk ik: vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet. Het verbaast me dat het CDA hem op nummer 1 heeft gezet. Het CDA heeft beter in huis. In het verleden heb ik als burger eens een beroep gedaan op CDA-wethouder Brandsen van Utrecht, de latere burgemeester van Houten. Hij luisterde, begreep, greep in en gaf feedback. Uiteindelijk werd mijn probleem hierdoor keurig binnen de regels opgelost. Van Dalen is geen Brandsen. Ik hoop dat er voldoende tegenkrachten zijn binnen en buiten het CDA om te voorkomen dat hij opnieuw wethouder wordt en God verhoede dat hij het weer voor het zeggen krijgt bij WIL.

Kees van Dalen is een lieve jongen. Die laat je buiten spelen. Maar niet met mensenlevens.

vrijdag 15 december 2017

Wintertijd

Bijna de helft van de Nederlanders wil de wintertijd afschaffen. Dit blijkt uit een onderzoek van een beddenboer, waarbij 1250 respondenten werden ondervraagd over de wintertijd. Verder blijkt uit het onderzoek dat jongeren graag uitslapen - what's new - en dat mensen in de winter niet minder slapen maar wel humeuriger en minder actief zijn.

Het is heel merkwaardig dat het onderzoek alleen spreekt over "het afschaffen van de wintertijd" en met geen woord rept over de "zomertijd". Wintertijd is de standaard-tijd, het verschuiven van de klok betreft de zomertijd. De standaard klok wordt in principe bepaald door het moment waarop de zon het hoogst staat, dat noemen we "mid-dag"" of noen, ofwel 12 uur. De rest van de uren verdelen we daar omheen.

Ook onze standaard-tijd is al afwijkend van "normaal", omdat we ooit zijn overgegaan op Middeleuropese tijd (MET). Zeg maar Berlijn-tijd in plaats van Amsterdam-tijd. Bij onze standaard klok, de wintertijd, staat de zon dus niet het hoogst boven Nederland maar boven Duitsland. Met de zomertijd verschuiven we de klok nóg een stukje verder, de zon komt nóg wat later aan en verdwijnt daardoor ook wat later, wat extra lange avonden oplevert. Ik hou daar van, als zonaanbidder en avondmens, maar anderen haten die verschuiving van de tijd. De vraag zou dus moeten gaan over het afschaffen van de zomertijd. Het idee om de wintertijd, dus de standaard-tijd af te schaffen brengt ons wel heel ver af van de werkelijke zonnestand. We verhuizen dan denkbeeldig naar het Oosten.

Hier loopt een andere vraag doorheen. Wat vind je van de winter? Sommigen zijn dol op die knusse tijd, anderen - zoals ik - kunnen slecht tegen de korte, donkere dagen. Maar om de winter af te schaffen zullen we toch echt een eind naar het Zuiden moeten verhuizen.

Het onderzoek is hier te vinden:
https://www.bedden.nl/blog/helft-van-de-nederlanders-klaar-met-de-wintertijd/

Jongensdroom

Een jongensdroom is uitgekomen. Of toch niet? Waar dromen jongens van als je vraagt wat ze later willen worden? Brandweerman, dokter, piloot? Vanaf mijn achtste droomde ik er van om dominee te worden, theoloog. Al vóór m'n tienerjaren had ik m'n studie helemaal uitgestippeld: ik zou naar de theologische hogeschool in Kampen gaan of misschien naar de Vrije Universiteit in Amsterdam. Deze droom hield ik vol tot m'n veertiende, tot ik bleef zitten op het gymnasium en onder de voet gelopen werd door de mammoet, het nieuwe onderwijsstelstel van Cals met z'n mavo, havo en vwo. Ook verloor ik het geloof van m'n jeugd en voor de vacature van dominee geldt toch nog wel dat "geloof strekt tot aanbeveling". Rond m'n twintigste volgde ik het basisjaar van het Nederlands Bijbel Instituut NBI in Bosch en Duin, dat later is opgegaan in de theologische faculteit van Windesheim. Maar een theoloog ben ik nooit geworden.

Daarom was ik nogal verrast door de aftiteling van de kerstfilm 'Het licht van de wereld', waarvan ik deze week vanuit Amerika de link kreeg toegestuurd. Daar sta ik toch echt als theoloog vermeld. Nou ben ik oud genoeg om bij het zien van een film te beseffen: dat spelen ze maar.

Hoe is dit zo gekomen? Vorig jaar heb ik in opdracht van Rob Vermeulen (studio Robbo Music) en zijn Amerikaanse opdrachtgevers de proofing (correctie) gedaan van de audiobijbel Het Boek en vier speelfilms. De vier films volgen de letterlijke tekst van de vier evangeliën. Het klopt wel dat ik voor deze audiobijbel en de speelfilms 'theologische adviezen' heb gegeven, zoals: waar ligt het accent, afhankelijk van de betekenis en context, maar dat maakt mij nog geen theoloog. Ook al ontdekte ik nogal wat fouten in de Bijbel, dat wil zeggen in Het Boek. De copyrights van deze parafraserende bijbelvertaling berusten bij een Amerikaans bijbelgenootschap, Biblica in New York, dat mijn 'errorbase' met tekstcorrecties heeft overgenomen in hun database voor een volgende revisie van de tekst. Op de aftiteling van de vier evangeliefilms staat, als ik mij niet vergis, vermeld dat ik theologisch en taaladvies heb gegeven en dat klopt nog wel. Ik heb ook wel eens een leiding aangesloten, al ben ik geen loodgieter. Bij het verkrijgen van de opdracht heb ik voor de Amerikaanse opdrachtgevers vrij precies aangegeven wat ik kan en niet kan ("teacher nor preacher", zie http://blog.stylo.nl/2016/07/proofing.html). Het echte werk is gedaan door Rob Vermeulen en zijn stemacteurs.

Onlangs is van deze vier speelfilms - in een mix van oud en nieuw materiaal - een kerstversie gemaakt en daarvoor heb ik eind september, dit keer in opdracht van een organisatie in Florida, opnieuw de proofing van de voice-over gedaan. Deze week kreeg ik het resultaat toegestuurd. Aan het eind van de film zag ik dat ik nog net niet ben bevorderd tot hemelse zaligheid, maar wel tot theoloog. A dream come true? Het is niet te filmen. Je moet niet álles geloven.



dinsdag 12 december 2017

Houten-Zuid 20 jaar

Vandaag woon ik 20 jaar in Houten. Vanavond vier ik dat met mijn buren. Daarvoor woonde ik 16 jaar in Utrecht, waarvan 14 jaar in de binnenstad. Dan wordt het tijd om naar één van de omliggende rustieke plattelandsgemeenten te verhuizen. Voor mij kwam natuurlijk maar één plaats in aanmerking, fietsdorp Houten. Ytzen blijft fietsen.

Niet gehinderd door veel tegenspraak, beweer ik de eerste bewoner van de Vinex-wijk Houten-Zuid te zijn. Op 12-12-97 werd mijn woning aan het Geuzenland opgeleverd en ik ben er dezelfde dag nog ingetrokken, nadat ik mijn oude Citroën HY 'patatwagen' de avond ervoor al had volgepakt met de belangrijkste spullen. Het blok achter mij, aan het Stadhoudersland, was weliswaar een week eerder opgeleverd, maar daar was alles nog donker. Dáár was eind november 1997 ook het tentfeest met de bobo's gevierd, maar die waren al weer vertrokken.

In het begin was Loerik 1, zoals het bouwplan heette, een onherbergzaam maanlandschap. De zuidelijke rondweg was er nog niet, de Rietplas en Oosterlaakplas moesten nog afgegraven (of gezogen) worden, ik kon daar nog wandelen door het weiland. In januari 1998 kwam er een houten noodschool aan het eind van mijn straat, waar nu het basketbalveldje is. Hier zaten de openbare, de rooms-katholieke en de protestants-christelijke basisschool gebroederlijk bij elkaar met in totaal zeven leerlingen. Later is in Loerik 1 de openbare basisschool het Ridderspoor gebouwd (waar ik in 2005 mijn 50ste verjaardag vierde) en de andere twee scholen verhuisden van lieverlee naar andere wijken.

Bij de raadsverkiezingen van maart 1998 moest ik naar de Heilige Familieschool in het oude dorp, wat vanuit Zuid nauwelijks te bereiken was. Ik herinner mij hoe ik moeizaam door de modder glibberde om in het oude dorp blanco te gaan stemmen. Van de Houtense politiek wist ik nog weinig.

Zonder rondweg was er natuurlijk ook nog niet de inprikker Het Land. Het Molenland - een fietsstraat door mijn wijk - was nog de Molendijk (een teleurgestelde bewoner heeft tot op de dag van vandaag het oude straatnaambordje nog in zijn tuin staan). De boerderij van de familie Van Wijk, die nu op het sportcomplex de Kruisboog buiten de rondweg ligt, had toen nog zijn oprit naar de Molendijk. Toen het eerste stuk zuidelijke rondweg aangelegd werd, was dat lange tijd een mooi wandelpad voor mijn avondwandelingetje. Onze wijk was alleen te bereiken via de Beusichemseweg en de bouwweg, die nu het fietspad Loeriksepad is.

Uiteraard was station Castellum er nog niet. Dat is er pas gekomen in 2010. Houten-Zuid is weliswaar rondom dit station gebouwd, dat was een voorwaarde in het Vinex-contract, maar de Tweede Kamer besloot de spoorverdubbeling tien jaar uit te stellen, waardoor er geen ruimte was om hier treinen te laten stoppen. Ter compensatie kwam er eerst een minibusje tussen station Houten en het Geuzenland, zonder tussenstops. Route 66. Dat was wel handig, want ik kon vanuit mijn huis zien of de bus er al stond. Bovendien hadden we met de vaste buschauffeur een goede nieuwsvoorziening op wijkniveau. Sinds 2000 verhuur ik een kamer, min of meer bij toeval (van de één komt de ander) telkens iemand die in Sierra Leone geboren is. Als er bij station Houten mensen met een donker uiterlijk instapten die niet wisten waar ze moesten zijn, dan hoefden ze zich daar geen zorgen over te maken. "Die Surinamers zet ik altijd maar bij jou voor de deur af", zei de chauffeur. Hij vergiste zich in de afkomst maar wist wel de juiste bestemming. Helaas verdween deze bus in 2001. Toen kwam er een halte Castellum en reed de bus en later een trammetje van de HTM heen en weer tussen de beide Houtense stations. De letters HTM waren drie keer raak: de tram kwam uit Hannover, waar tijdens de wereldtentoonstelling (daar ben ik ook nog geweest) tijdelijk extra trams nodig waren, was gekocht door de Haagse Tram Maatschappij en door de HTM verhuurd aan de NS, voor de niet bestaande Houtense Tram Maatschappij.

Lang voordat ik in 'Houten-Vinex' kwam te wonen, was ik al druk met de Vinex, de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (de wat linksere versie van de Vino, toen Lubbers na de val van zijn kabinet over het Nationaal Milieubeleidsplan de VVD verruilde voor de PvdA). In de Vino was de regio Utrecht een beetje over het hoofd gezien, wat in de aangepaste Vinex ruimschoots werd goedgemaakt, nadat gemeente, universiteit en bedrijfsleven van Utrecht de handen ineen hadden geslagen. Ik dank een belangrijk deel van mijn middelen van bestaan aan de Vinex. Vanuit mijn bureau voor secretariaat en tekstredactie werkte ik veel voor o.a. de gemeente en de regio Utrecht (Regio Beraad Utrecht RBU). Ook redigeerde ik de ontwikkelingsvisie Leidsche Rijn. Voor de onderhandelingen over het Vinex-uitvoeringscontract tussen de Regio en het Rijk was een grote regionale organisatie opgetuigd met zo'n zestien project- en werkgroepen. Ik verzorgde het secretariaat voor drie van die werkgroepen. Het belangrijkste besluit voor Houten in die fase was dat de grootschalige woningbouw niet ten zuiden van het Amsterdam-Rijnkanaal zou komen, het dorp Schalkwijk zou dan veranderen in Schalkstad, maar ten noorden van het kanaal in Houten-Zuid. Het tweede station maar ook de door Houten gewenste aansluiting op de A12 maakten deel uit van de onderhandelingen. Er waren veel discussies of Houten-Zuid een interne rondweg moest krijgen (dus door de wijken heen, met afslagen naar beide kanten, wat goedkoper is en een directere ontsluiting geeft van de binnenste ring, maar veel kruisingen oplevert) of een externe rondweg (buitenom met alle aansluitingen naar één kant, de inprikkers, zo'n rondweg is veel langer en dus duurder). Uiteindelijk kreeg Zuid net als Noord de gewenste rondweg buitenom.

Goed, over de Vinex wil ik een andere keer nog schrijven. Nu moet ik eerst kijken of ik wel koffie en koekjes in huis heb, want vanavond komen de buren op bezoek om eens gezellig over 20 jaar Houten-Zuid te roddelen.

maandag 11 december 2017

Eerste snelsprinter

Al weken geleden had ik in mijn agenda genoteerd dat ik maandagmiddag 11 december met de sprinter van 15:50 uur van Houten-Castellum naar Utrecht Centraal wilde reizen. Om te ervaren. De eerste sprinter vanuit Houten die onderweg nergens stopt. Eigenlijk dus een sneltrein. De trein is is in 7 à 9 minuten van Castellum op Centraal. Hoe zit dat? 

Normaal gaan er vier sprinters per uur, in beide richtingen. De sprinters van Utrecht naar Geldermalsen (en verder naar Tiel en Den Bosch) zitten in de spits overvol. Op de beide stations van Houten stappen heel veel mensen uit. Met ingang van de nieuwe dienstregeling rijdt er een extra sprinter vanaf en tot Castellum. 's Morgens stopt deze trein op elk station tussen Castellum en Centraal (dus Houten, Lunetten, Vaartse Rijn) om daarna in één keer zo snel mogelijk terug te rijden naar Castellum om de volgende stroom op te vangen. In de avondspits is het net andersom, dan stopt de trein van Utrecht naar Castellum op elk station en rijdt zo snel mogelijk naar Utrecht terug. Die eerste 'sneltrein' in de avondspits had ik dus willen pakken. Die rit ging echter niet door, want meteen al op de eerste werkdag moest de NS overschakelen op een uitgedunde dienstregeling vanwege de sneeuw. Dat is niet zo verwonderlijk en een verstandige beslissing. Niet alleen de treinen maar ook het spoor is overvol. Vandaag zou ook het 'spoorloosboek' rijden tussen Amsterdam en Eindhoven beginnen met elke tien minuten een intercity, zes per uur, in beide richtingen. Dwars door Houten rijden in de spits dus voortaan 2x6 intercity's + 2x5 sprinters = 22 treinen per uur! Plus de goederentreinen. Een geweldige opgave om zoveel treinen op zo'n klein en dicht netwerk te laten rijden. Eén kleine vertraging of storing werkt direct door op de rest. Houten-Castellum is voor de extra sprinters het eindstation, want de smalle brug over het Amsterdam-Rijnkanaal kan zoveel treinen niet aan. Toch hebben ook de passagiers naar Culemborg, Geldermalsen en Tiel denk ik straks ook wel profijt van de extra sprinters tussen Utrecht Houten omdat deze een groot deel van de drukte opvangen. Alleen moet je voortaan dus weer goed opletten in welke trein je stapt omdat niet elke sprinter stopt op elk station.

Er moet nog heel veel verbeterd worden aan het Nederlandse spoorwegnet en flink geïnvesteerd. Er gaat nog veel te veel fout. "Bij het eerste sneeuwbuitje", zoals ik soms bagatelliserend lees. Maar vergelijkingen met andere landen, bijvoorbeeld Zweden of Zwitserland, die meters sneeuw aan zouden kunnen, slaan nergens op. Die landen hebben niet zo'n intensief netwerk en hebben andere problemen dan wij. Het specifieke probleem van ons klimaat, voor zowel spoor als wegverkeer, zijn de temperaturen die rond nul blijven schommelen, waardoor het op één en dezelfde dag kan vriezen, dooien en weer bevriezen. Vaak schuift de temperatuur juist tijdens de ochtend- en avondspits door de nulgrens heen. Dat is een heel ander patroon en probleem dan wekenlang stabiele dikke lagen sneeuw.

Maar goed, de nieuwe en nóg intensievere dienstregeling in Nederland ging dus meteen al de eerste dag mis. Een beetje sneu voor de omroeper die moest omroepen dat een sneltrein-sprinter die nog nooit gereden heeft en niemand kent, vandaag helaas niet zal rijden.

donderdag 7 december 2017

Krant cadeau

De dagbladen zijn weer druk bezig zichzelf cadeau te geven. Van meerdere vrienden kreeg ik de vraag of ik gratis een aantal weken dagblad Trouw of de Volkskrant wilde lezen. Vanmiddag ontving ik een mail van de Volkskrant en mocht ik ook zelf iemand acht weken de krant cadeau geven. Een paar uur later kwam daar een tweede email van de Volkskrant overheen met excuses dat deze mail aan mij "als lezer van Trouw" was gestuurd. Nou ben ik op geen van beide kranten geabonneerd en eigenlijk maakt het mij niet uit of ik iemand de Volkskrant cadeau kan doen als lezer van Trouw, de Volkskrant, de Libelle of de Donald Duck. Maar na wat nader onderzoek bleek dat ik helemaal niemand de krant op hun kosten cadeau mag doen. Misschien had dát dan in het mailtje moeten staan en hadden de excuses dáárover moeten gaan.

Er was een tijd dat ik op elk cadeau- of proefabonnement direct ja zei, nog voordat de vraag was gesteld. Soms tot schrik van de medewerkster van het outbound call center, omdat zij helemaal in de war raakte met haar protocol of belscenario. Dat voorziet in talloze routes en schema's met argumenten en tegenargumenten om de potentiële klant tot een ja te verleiden. Als de klant bij de eerste spatie al ja zegt zegt, loopt het gesprek natuurlijk op de eerste regel al uit het scherm.

Tegenwoordig wil ik echter geen of zo weinig mogelijk papieren kranten meer in huis. Het in alle vroegte door weer en wind op pad sturen van bezorgers vind ik sowieso een grove inbreuk op de universele rechten van de mens. Dáár zouden ze eens blauwhelmen of het Leger des Heils op af moeten sturen. En waarom zou ik het gedrukte nieuws van gisteren moeten lezen!? Dat is nog nauwelijks gerijpt... Maar bovenal vind ik het lezen - en bewaren - van grote vellen dubbel gevouwen papier erg onhandig en onnodig. Als ik tegenwoordig een interessant artikel zie, zit het met een paar klikken in mijn leesmap of archief, zonder dat het ruimte inneemt. In Evernote, slechts één van mijn cloud-toepassingen, nader ik nu de 30.000 'notes' zonder dat het me ooit gelukt is om ook maar in de buurt te komen van m'n maandelijkse datalimiet.

Al meer dan een halve eeuw (sinds 28 april 1967 om precies te zijn) bewaar ik trouw oud nieuws en mijn zoldervloer begint inmiddels trekken te vertonen van een Eindhovense parkeergarage. Nou heb ik geen parkeergarage nodig, maar m'n zoldervloer klust bij als plafond van m'n slaapkamer en dat zie ik liever niet op mij af komen.

Een Trouwe vriend heeft voor mij nog bij de krant nagevraagd of hij mij dan een digitaal abonnement cadeau mocht doen, maar daarmee kon de krant de gulle gever niet van dienst zijn. Het paste zeker niet in de fietstassen van de bezorger.

woensdag 6 december 2017

Relikwieën

Gaan de protestanten nou ook al aan relikwieën- en heiligenverering doen? Zowel in het Reformatorisch Dagblad als in het Nederlands Dagblad deze week een artikel over het belang van en 'bewijzen' over het graf van Jezus in de Heilige Grafkerk. Zeker belangrijk in de kerkgeschiedenis. En zeker belangrijk voor het toerisme. Zes traditionele kerkgenootschappen, waaronder de Kopten, delen deze kerk, maar ruziën zo over het beheer dat er nog geen stoel of ladder mag worden verplaatst en een moslim de kerk dagelijks moet openen en sluiten. Het artikel levert geen bewijs dat hier inderdaad het graf van Jezus was (sst, er zijn ook geruchten dat hij is opgestaan), alleen dat er daadwerkelijk een ouder graf was. Deze plek is aangewezen door de heilige Helena, moeder van keizer Constantijn. Zij droomde tijdens haar reis door het Midden-Oosten heel wat af en nam talloze relikwieën mee naar huis, inclusief het kruis waar Jezus aan stierf en de stoffelijke resten van de Drie Koningen. 

Op Facebook reageert Dinie: 
"Dus die wijzen zijn nooit terug naar huis geraakt?"

Mijn antwoord: 
"Ik weet niet waar Helena ze gevonden heeft. Ze zijn met wat omwegen in Keulen terecht gekomen. Voor de wijzen hoeven we dus niet zo ver naar het oosten.
Zie: Historiek (2017, update 2019) Relikwieën van de Drie Koningen "

Veluwehal

En dan schiet mij ineens weer spontaan zo'n datum uit mijn jeugd te binnen:

6 december 1972.

Als ik mij niet vergis, is het 45 jaar geleden dat de Veluwehal in Barneveld werd geopend door prins Claus. Naast de officiële gasten waren willekeurige burgers uit het bevolkingsregister geloot om de opening bij te wonen en ik was daarbij.


Van de ceremonie - was er muziek, waren er toespraken? - kan ik mij niet zoveel meer herinneren, behalve dat prins Claus als nietig mannetje midden in die grote hal een zinnetje uitsprak. Ik weet niet meer wat hij sprak of deed. De Veluwehal was geopend.

De nieuwe Veluwehal was de omgebouwde oude Pluimveehal, waarvan ik het eigenlijk jammer vond dat die verdween. In de grote pluimveehal was elke woensdag de pluimveemarkt, waar het om de kippen ging, dus niemand deed er moeilijk over als je eieren raapte uit de kisten. Op donderdagmorgen was er in de kleinere Eierhal, die het wat langer uitgehouden heeft dan z'n grote broer, de eiermarkt. Daar kon je het eierrapen maar beter laten.

Beide hallen werden ook gebruikt voor evenementen. Ik herinner me de lampionnenoptocht ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus op 10 maart 1966. Vanwege het slechte weer werd de optocht binnen gehouden en zo ongeveer de hele plaatselijke bevolking van ons kiependaarp paste in de pluimveehal. Wij wonnen als gezin een prijs met een prachtig model van Beatrix' kasteel Drakensteyn. Door de raampjes scheen geen kaarslicht maar de knipperende pechlamp van mijn vader.

Op Koninginnedag stelden we ons in de pluimveehal per school in slagorde op met onze versierde fietsen en andere feestelijke kuntselarijen. Voordat de optocht door het dorp begon, zongen we de burgemeester toe. Hij stond hoog op de eerste verdieping van de hal, een groot wit balkon. De burgemeester heette overigens K. van Diepeningen. We zongen enthousiast van de plicht dat ied're jongen zijn eigen meisje kust, houw zee en houd u vroom. Het was mij niet helemaal duidelijk waarom we dat voor de burgemeester zongen, maar ik begrijp wel dat de koningin niet elke keer naar Barneveld kon komen. Wel herinner ik mij bij een andere gelegenheid de aankomst van koningin Juliana voor een Europese landbouwconferentie in de pluimveehal. Het was een regenachtige dag met veel paraplu's. Ook zie ik nieuwslezer Jan Gerritsen van het NTS-Journaal lopen met lange jas en paraplu.

Elk jaar was er de landbouwtentoonstelling Gallinova ('nieuwe haan'), waarvan ik lange tijd gedacht heb dat deze speciaal voor de schooljeugd werd georganiseerd. Bij binnenkomst van de hal was er altijd een prachtige kunstmatige tuin met vijver, kippen en konijntjes. Ook zie ik de wonderbaarlijke broed- en eiersorteermachines van de Moba, machinefabriek Mosterd Barneveld. We kwamen thuis met tassenvol folders - natuurlijk ook speciaal voor ons kinderen gedrukt, toch? Verder was er elk jaar het concours hippique Het Gouden Ei, waar we met de hele schoolklas naar toe gingen. De lagere zijbeuken van de pluimveehal waren paardenstallen geworden met veel strobalen en het grote middendeel van de hal was één grote zandbak.

Maar van lieverlee verplaatste de eier- en pluimveehandel zich van de markt naar de veiling en andere moderne middelen. De pluimveehal werd overbodig. Wel werd in de Eierhal nog jarenlang de kleindierenmarkt gehouden. Meer konijnen dan kippen, al kon je er denk nog wel bijzondere kippenrassen aantreffen, zoals de Barnevelder.

Nu de markthal niet meer zo hard nodig was, kwam iemand op het geniale idee om de grootste hal helemaal om te bouwen tot sporthal, overdekt zwembad en cultureel centrum. Ruimte genoeg. Er werd een prijsvraag uitgeschreven om een nieuwe naam voor het complex te bedenken. Ik had een rijtje namen bedacht maar niet ingezonden. Toen de naam Veluwehal als winnende naam uit de bus kwam - die had net zo goed in Apeldoorn, Ede of Harderwijk kunnen staan - vond ik het toch wel jammer dat ik mijn eigen vondst niet had ingestuurd. Ik had gedacht aan 'Cucenhof' of 'Cucenhal', uit te spreken als Kukenhof of Kukenhal, waarmee het pluimvee herkenbaar was omgetoverd tot Cultureel Centrum.

Een jaar of wat later, ik woonde inmiddels op kamers in Odijk, vertelde mijn vader mij op een zondagochtend aan de telefoon dat die nacht de Veluwehal was afgebrand. De avond ervoor had onze enthousiaste evangeliekring er nog een bijeenkomst gehouden, maar of de vurige tongen van de geest de brand hadden veroorzaakt valt niet aan te tonen. Het complex had gebrand als een fakkel, want de grote houten spanten van de markthal werkten als een lont die het dak over het hele complex heen in één keer in vuur en vlam zette. Al snel werd besloten tot een nieuwe sporthal en zalencomplex, maar de beroemde geschiedenis van de Barneveldse markt is daar niet meer in te herkennen.

Van de opening van de Veluwehal op 6 december 1972 kan ik mij dus niet veel meer herinneren dan de kleine prins in het midden van de grote hal. Wel staat mij nog heel scherp het moment voor de geest waarop ik na afloop mijn fiets van het slot haalde. De avond ervoor had ik van Sinterklaas een nieuwe paraplu gekregen, een knirps, zo'n paraplu die je compact in kon schuiven, de eerste in z'n soort. Ik had de nieuwe aanwinst onder de snelbinders op mijn achterrrekje achtergelaten. Weg. Iemand is die avond droog thuis gekomen. Ik niet.

zondag 19 november 2017

Mijn vader Sinterklaas

Vandaag precies 45 jaar geleden schreef ik dit opstel met de door de leraar Nederlands opgegeven titel "Hoe ik tot de ontdekking kwam dat mijn vader Sinterklaas is".

Leuk om het terug te lezen.

http://blog.stylo.nl/1999/12/sinterklaas.html

maandag 13 november 2017

Europese militaire samenwerking

Op 13 november 2017 hebben 23 EU-lidstaten, waaronder Nederland, een gezamenlijke verklaring ondertekend over een permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie. De mogelijkheid van militaire samenwerking staat al in het Europese Verdrag van Lissabon. De gezamenlijke verklaring is een eerste stap naar een "permanent structured cooperation" (PESCO). De Europese Raad van ministers moet nog over deze samenwerking beslissen. Dat zou kunnen tijdens de Europese top van 11 december. In de nu ondertekende verklaring staan de principes en het wettelijk kader voor vrijwillige, projectmatige militaire samenwerking tussen verschillende Europese landen. De landen willen meer investeren in gezamenlijke inzet en militaire paraatheid voor de veiligheid en verdediging van het grondgebied en de burgers van de EU. Ook zijn de ondertekenaars een stapsgewijze daadwerkelijke verhoging van hun defensiebudget overeengekomen.

Bron: Europese Raad, persbericht 13.11.17

Maar ik besta

Op Twitter las ik maandagmiddag deze tweet van @BisschopRoelof :

Zou 't? '... protect our Union, which is exactly what EU citizens expect'. Echt? 1) 'EU citizens' bestaan niet; 2) de 'citizens' verwachten bescherming van hun eigen staat, niet van 'Union'. Opnieuw bekend desinformatie-trucje van #EU dus. #nepnieuws 

in reactie op deze tweet van @EU_Commission:

JunckerEU argued for permanent structured cooperation in #defence during his election campaign. 3 years later it is becoming a reality - A European Security and Defence Union will help protect our Union, which is exactly what EU citizens expect http://europa.eu/!FU48wr  #PESCO

De accentuering met vet is van mij. Het zijn de woorden die mij raakten en die ik "verre van mij wil werpen". 

Volgens kamerlid Roelof Bisschop van de SGP besta ik als EU-burger niet, is mijn paspoort kennelijk nep en verwachten burgers geen bescherming van Europa. Europa mag in elkaar donderen, het landje aan de Zuiderzee redt zich wel alleen. Als het aan de SGP ligt, wordt alleen de eigen staat beschermd. Door wie? Dat is niet helemaal duidelijk. Nederland tegen de rest van de wereld.

Nou mag dit kamerlid vinden wat hij vindt. Hij mag tegen de EU zijn en tegen Juncker en tegen militaire samenwerking en tegen alles om hem heen. Maar ik besta. Ik ben en voel mij een Europees burger. Het staat op mijn paspoort. Iedereen mag daar van alles van vinden. Maar het ontkennen gaat mij te ver. 

Ik begrijp dat hij tegen structurele Europese militaire samenwerking is. Dat mag. Ieder voor zich en de SGP voor ons allen. Maar nepnieuws? 

Toen ik zijn tweet las, dacht ik dat hij op een nepaccount was gestoten. Terecht dat hij daar voor waarschuwt. Ik heb hem per omgaande gevraagd dit te onderbouwen. Het leek - en blijkt - namelijk een heel echt twitteraccount te zijn. Dat van de Europese Commissie, waar Juncker de voorzitter van is. 

Vandaag is de PERSCO getekend. Dat staat voor permanent structured cooperation in defence matters, de lang verwachte permanente samenwerking in defensiezaken. Daar kan je op tegen zijn. Daar mag je je tegen verzetten. Je mag het ook in je eentje proberen of op de bescherming van Donald Trump blijven rekenen. Of bouwen op de Canadezen als betrouwbare Atlantische partner. Maar desinformatie!? Een trucje!? 

Juncker zei voor zijn aantreden:

"Ik geloof dat we moeten werken aan een sterker Europa als het gaat om veiligheid en defensie. Ja, Europa is een 'zachte kracht'. Maar zelfs de sterkste zachte kracht kan op den duur niet zonder tenminste een gedeeltelijk geïntegreerde defensie. Het Verdrag van Lissabon voorziet in de mogelijkheid dat lidstaten die dat willen hun defensiecapaciteiten kunnen bundelen in de vorm van een permanente structurele samenwerking. Dat betekent dat lidstaten die dat willen, zo nodig gezamenlijke EU-missies kunnen uitvoeren in crisiszones, zoals vanaf het begin al nodig was in Mali of in Zuid-Soedan". 

Daar kan je weer van alles van vinden - ook ik ben als Europees burger bang voor een Europese supermacht, fort Europa en herlevend imperialisme. Bang voor de opgewarmde prak van een Koude Oorlog. Maar als ineens de vijand aan de poort staat, moeten we dan eerst een transportvergunning aanvragen, de spoorbreedtes nameten, het woordenboek erbij pakken? Kan dat niet wat efficiënter? Nederland en Duitsland hebben al jaren een gezamenlijk legercorps en dat werkt goed. Nou goed, het kan beter. 

Als de SGP een dure maar vooral machteloze defensie nastreeft, dan mag dat. Wat niet mag en wat me schokt, is het spreken door een volksvertegenwoordiger over "nepnieuws" en "desinformatie" zonder daar bewijzen voor aan te voeren. Begrippen als nepnieuws, fake news en Lügenpresse komen uit het jargon van dictaturen. Ze ondermijnen de democratie - en zijn daar ook voor bedoeld. Het tast zowel het vertrouwen als het kritisch onderscheidingsvermogen van de burger aan. Het is gevaarlijke taal, die we niet mogen accepteren. De democratisch gekozen president van de Verenigde Staten bedient zich van deze termen en brengt daarmee de democratie in gevaar. Natuurlijk hoeft hij het nergens mee eens te zijn en mag hij elk bericht in de pers met zijn eigen visie en informatie tegenspreken. Dat is zijn goed recht. Misschien zijn de journalisten van de gerenommeerde New York Times, Washington Post en CNN vooringenomen, kortzichtig of onzorgvuldig. Hun waarheden mogen altijd weersproken en weerlegd worden. Maar er is een verschil tussen not true en fake, tussen onwaar en nep. Spreken over "nepnieuws" mag nooit - nóóit! - gebruikt worden om onwelgevallige meningen te bestrijden of feiten waar je een andere kijk op hebt, eenvoudigweg te ontkennen. Dat is de bijl aan de wortel van de democratie.

Nawoord. 
Pas nu ik dit weblog af heb en op de publicatie-knop wil drukken, herinner ik mij dat ik eerder te keer ben gegaan tegen hetzelfde kamerlid. Ik was dat helemaal vergeten! Ik herlees zojuist mijn weblog van 19.1.17 en besef nu dat gezagsondermijning tot het vaste repertoire van dit kamerlid hoort bij een partij waarvan ik het niet verwacht. Ik vind kritiek op het gezag goed, heel goed en noodzakelijk zelfs, maar waarom je tegenstanders niet met inhoudelijke argumenten bestrijden? Zonder enig bewijs beschuldigt dit kamerlid rechters van slinks omzeilen van de wet, de EU van nepnieuws en trucs en de EU-burger ziet hij niet staan. Ik merk dat ik erg hecht aan zorgvuldigheid. In januari schreef ik: "Ik ben opgegroeid in Barneveld, waar de SGP de grootste partij is, en ken die partij als gezagsgetrouw en mediamijdend. Beide eigenschappen heeft die partij afgeschud. Zelf kom ik uit een AR-nest - kritischer, activistischer en liberaler dan de SGP - maar als het gaat om 'overheid' en 'gezag' ben ik kennelijk conservatiever dan de Bisschop. Het was denk ik Donner die zei dat als je tegen de instituties gaat schoppen er een moment komt dat ze kapot gaan."




Aanbevelen

Eindelijk een 'enquêteur' die mij tenminste een béétje begrijpt. 
Tot een aantal jaren geleden had ik een bank waar ik geweldig tevreden was over elk klantencontact. De telefoon werd altijd prompt en persoonlijk opgenomen, geen keuzemenu's, elke vraag adequaat beantwoord en zo nodig werd ik persoonlijk teruggebeld op elk gewenst moment van de dag of avond. Top. Na elk klantencontact kreeg ik een mailtje met slechts één vraag: of ik deze bank zou aanbevelen. Nou nee, ik hou mij niet bezig met het aanbevelen van banken en zou daarvoor ook geen verantwoordelijkheid willen nemen. Of ik tevreden was (ik was zelfs zeer tevreden) is mij nooit gevraagd. Die bank bestaat nu niet meer.

Menzis begrijpt tenminste dat niet iedereen in Nederland zich bezighoudt met het aanbevelen van ziektekostenverzekeringen.

Helaas ging de enquête daarna door met een eindeloze reeks vragen over de medewerkster waarvan ik zegge en schrijve één mailtje had gehad (waarover ik zéér tevreden was). Het leek wel alsof we in relatietherapie moesten.

Eén vraag heb ik negatief beantwoord, over de snelheid van het antwoord. Ik kreeg het keurige mailtje op zondag. Had dat nou niet even tot maandag kunnen wachten?


donderdag 9 november 2017

Eerste Wereldoorlog

(Fascimile. Collectie Ytzen Lont)
Zaterdag 11 november is het 99 jaar geleden dat de wapenstilstand werd getekend die het einde van de Eerste Wereldoorlog (WO1) markeerde. In 2018 wordt het einde van WO1 overal ter wereld groots herdacht.

Vier jaar lang maakt de Eerste Wereldoorlog wereldwijd slachtoffers. Hoewel Nederland buiten de strijd blijft, worstelt ons land met vluchtelingen, persvrijheid, mobilisatie, schaarste en de neutralisatie zelf.

Museum Huis Doorn organiseert in 2018 vijf projecten

EersteWereldoorlog.nu coördineert de activiteiten. Huis Doorn is in Nederland de plaats van herinnering. Er zijn vijf bijzondere projecten over de betekenis en de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog.

A. ‘Tastbare herinneringen aan WO1’
Documentaireserie over de wijze waarop de mondiale Eerste Wereldoorlog Nederland lokaal beïnvloedde, wordt aan de hand van WO1 erfgoedlocaties in Nederland belicht.

B. Living History evenement (26 en 27 mei 2018)
Re-enactmentgroepen verbeelden tijdens een tweedaags evenement op landgoed Huis Doorn het leven van militairen, artsen, verpleegsters en burgers uit de Eerste Wereldoorlog.

C. Beeldententoonstelling Oorlog en Vrede in Beeld (17 aug 2018 – 27 jan 2019)
Museum Huis Doorn geeft een overzicht van gebeeldhouwde topstukken, met als kern het werk van Käthe Kollwitz, die gemaakt zijn naar aanleiding van en in reflectie op beide wereldoorlogen.

D. Symposium Vredespaleis (10 november 2018)
Gerenommeerde wetenschappers staan stil bij de actuele en historische betekenis van WO1 voor Nederland. Thema’s die worden besproken zijn; neutraliteit als morele kwestie, het revolutiejaar 1918 en het veranderende veiligheidsdenken, de ontwikkeling van het internationaal recht en de toekomst van het herdenken van WO1 in Nederland.

E. Publicatie ‘Gekroond en onttroond. De Duitse keizer in Nederland’ (najaar 2018)
In de publicatie staan de functies van en veranderingen in de militaire uniformering voor, tijdens en na WO1 centraal. Met dit standaardwerk wordt de collectie militaria van Museum Huis Doorn in zijn historische context geplaatst en op unieke wijze ontsloten.

Meer informatie:
http://www.eerstewereldoorlog.nu/
http://www.huisdoorn.nl/nl/

Bron: Persbericht van Huis Doorn 9.11.2017.

dinsdag 7 november 2017

Afstemmen

Soms vraag je je af of aan bestuurders niet dezelfde inburgeringseisen gesteld zouden moeten worden als aan immigranten, zoals kennis van normaal Nederlands. Op de raadsagenda zag ik het Raadsvoorstel Verordening afstemming Participatiewet IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Lekstroom http://dlvr.it/PzhHd5

In normale taal kán dat toch niets anders betekenen dan dat je de verschillende wetten en regels op elkaar afstemt. Maar als ervaringsdeskundige ging ik toch even verder kijken en ja het gaat weer over de "afstemmingsverordening". Een soort Big Brother of Voice of Holland waar genomineerde uitkeringstrekkers met een strafkorting kunnen worden weggestemd...

donderdag 2 november 2017

Ouder worden

Een tijdje geleden noemde ik in een gesprek met een vriend, die bestuurder is van een verpleeghuis, een verhaal dat ik eens geschreven heb in mijn tienerjaren. Het is een opstel Nederlands in 4-havo onder de opgekregen titel "Is ouder worden altijd een zegen?" Ik heb het opstel hier geplaatst.

Mijn hierboven genoemde gesprekspartner wijst er op dat je niet moet spreken van "demente bejaarden" maar van "ouderen met dementie". Met de diepere gedachte daarachter ben ik het zeer eens. Een mens valt niet samen met zijn ziekte. Een mens is in elke levensfase en levenstoestand menswaardig, geen 'object' maar altijd ook 'subject' (vroeger noemden we dat de "ziel"). Daarbij ben ik allergisch voor het begrip "kwaliteit van leven", omdat dat vaak een oordeel, een rapportcijfer inhoudt. En uit mijn eigen ervaring weet ik dat na het uitdelen van rapportcijfers er altijd iemand blijft zitten die niet meer mee kan komen. 

Maar vanuit mijn taalbeleving - en ik beleef het leven talig - heb ik geen moeite met het begrip "demente bejaarden": het bijvoeglijk naamwoord wordt hier bijgevoegd aan het zelfstandig naamwoord maar valt er niet mee samen. Integendeel, je kunt van alles bijvoegen wat iets zegt over die ene persoon zonder dat de zelfstandigheid van die naam wordt aangetast. Bij elke bijvoeging leer je iets over deze persoon kennen. De oude, ervaren, lieve, nukkige, zieke, lastige, demente mens blijft nog altijd in alle opzichten een mens. Ook met de begrippen "dement" en "bejaarde" (o, dat mag ook niet meer) heb ik geen moeite. Bejaard betekent niets meer dan dat je een aantal jaren achter de rug hebt, strikt genomen ben je het vanaf je eerste verjaardag, en de-menteren betekent dat je mentaal achteruitgaat - en of je het nou wilt of niet: dat begint zodra je volwassen bent.

In het verhaal noem ik opa "seniel" en laat ik hem "kinds" zijn, kinderlijk gedrag vertonen, zoals spelen en limonade drinken. Of ik dit laatste als stijlfiguur bedoeld heb of dat ik niet beter wist, weet ik niet meer. Ik zou het nu niet meer zo beschrijven. Het woord "seniel" heb ik zeker bewust gekozen om de cynische toon van het verhaal. Het woord "kinds", dat vroeger heel gewoon was, wordt nu als denigrerend ervaren. Ook dat mag niet meer, om begrijpelijke redenen. Toch mis ik het woord wel, omdat het niet zozeer een ziekte uitdrukt als wel een natuurlijke levensfase, aan het eind is de cirkel weer rond. Als ons leven in onwetendheid begint, waarom zou het niet in onwetendheid mogen eindigen? Ik heb het niet over het lijden, dat er in verschillende levensfasen kan zijn, of over de medische aspecten maar over moreel en moraal en taal. In mijn kindheid hoorde kindsheid er gewoon bij. Het was normaal als wij als kinderen - "o, daar loopt de buurvrouw!" - weer even achter een dwalende buurvrouw aangingen om haar de weg naar huis te wijzen. Ik heb mijn beide grootmoeders, mijn moeder en anderen zien dementeren. In de omgang heb ik er van jongsafaan nooit moeite mee gehad. Het hoorde erbij. Ik wil het lijden dat ermee gepaard gaat niet bagatelliseren - ik zie mijn moeder en mijzelf nog allebei huilend op de rand van haar bed zitten op de eerste ochtend dat ze wakker werd in een vreemd verzorgingstehuis - en ik besef ook wel dat het een gemene ziekte is. Toch werd het ooit minder als een van buiten komend onheil ervaren, maar als iets dat bij het leven hoort en daarmee bij je eigen levensverhaal. Makkelijk is het niet, omdat het leven niet makkelijk is, maar het hoeft ook niet per se moeilijker te zijn dan levensfases waarin vooral veel moet gemoeten. 

Het is een cynisch opstel geworden, met de zwartgallige humor die ik als tiener had. Toch was het in dit geval vooral een spelen met de retorische vraag die de leraar ons oplegde en waarop hij geen enthousiast en volmondig ja kon verwachten. Maar mede daardoor klinkt het nog altijd actueel. 

maandag 30 oktober 2017

Erkenning

In het NOS Journaal zag en hoorde ik zojuist de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht luitenant-generaal Hans van Griensven. Hij zal komende maand een ontmoeting hebben met "de laatste nog levende Ambonese KNIL-militairen".

In mijn weblog (1) van 2 december 2002 pleitte ik ervoor dat de inspecteur-generaal wat vaker zijn gezicht zou laten zien op televisie. Kennelijk heb ik dan nu mijn zin gekregen. Toch blijft de 'IGK' buiten de krijgsmacht een onbekende figuur. Eerder dit jaar kreeg zijn mooie landgoed De Zwaluwenberg in Hollandsche Rading nog wel wat aandacht, toen Rutte, Buma, Pechtold en Segers er neerstreken voor de kabinetsformatie.

De inspecteur-generaal zal komende maand de oud-KNIL-militairen officieel ontvangen. Hij zal bekijken of ze alsnog in aanmerking komen voor een medaille voor hun diensten en hij kan hen helpen met het verkrijgen van de officiële veteranenstatus. Daarmee hebben ze recht op een aantal voorzieningen en ondersteuning.

De Molukse actiegroep Maluku4Maluku noemt deze ontmoeting een historische doorbraak en een vorm van erkenning. "De KNIL-militairen hebben voor het vaderland gevochten, maar kregen nooit de waardering waarop ze recht hebben." (2)

Het is goed dat dit gesprek plaatsvindt. De inspecteur-generaal der krijgsmacht (IGK) is een soort ombudsman voor het leger. (3, 4)  Hij komt op voor de belangen van de militairen en veteranen, los van de hiërarchische lijn van Defensie. Juist vanwege dat laatste kan dit gesprek in mijn ogen nog niet de verlangde erkenning inhouden. Het is goed dat er naar hen geluisterd wordt, nu het nog kan. De inspecteur-generaal kan hun vragen, wensen en klachten als ombudsman en belangenbehartiger aanhoren en met een overtuigend advies overbrengen aan de juiste personen en instanties. Maar echte formele erkenning - als daar behoefte aan is - zal moeten worden uitgesproken door de hoogst verantwoordelijken van Defensie. In de militaire hiërarchie is dat de Commandant der Strijdkrachten luitenant-admiraal Rob Bauer (5) en politiek de minister van Defensie Ank Bijleveld. Beiden zijn net deze maand aangetreden.

De inspecteur-generaal zal goed moeten luisteren wat deze oud-militairen verlangen. Zij verdienen in elk geval waardering. Erkenning is niet eenduidig. Het gaat om een oorlog die door Nederland is verloren. Daardoor heeft Nederland op dit punt niet zo veel te vertellen. Volkenrechtelijk had Nederland de plicht om na het vertrek van de Japanners de openbare orde te handhaven en te herstellen  - in dat opzicht is de term 'politionele actie' niet onjuist - in werkelijkheid was het vooral een wrede koloniale oorlog, die hoe dan ook de onderdrukking van een ander volk betekende, een oorlog die militair en moreel niet gewonnen kon worden. De morele positie van de Indische KNIL-militairen is een andere. Bezien vanuit de Indonesische revolutie waren het collaborateurs, maar zij vochten voor hun eigen land, het land waar zij geboren en getogen waren, en waarin ze zich tegenover andere volkeren beschermd voelden door een groter overkoepelend koninkrijk. Nederland stond op een gegeven moment de Verenigde Staten van Indonesië voor. Dat kan opgevat worden als verdeel- en heerspolitiek, waarmee de oude kolonisator zijn macht in een nieuwe tijd kan handhaven, maar het was ook een model waarin de verschillende volkeren van de archipel meer ruimte zouden krijgen. Toen deze opzet mislukte en Nederland alle macht moest opgeven, moesten de militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger - verplicht - vluchten naar het verre, koude onbekende moederland waar ze voor gestreden hadden. Daarna zijn ze meer of minder in de steek gelaten.

Bij alle vragen om erkenning mag niet vergeten worden, dat Nederland deze oorlog moreel en militair verloren heeft. Dat is een pijnlijke ervaring, voor alle veteranen die daar gevochten hebben en hun familie en nabestaanden. Nederland heeft niet zoveel uit te delen. Erkenning zou denk ik vooral in kunnen houden, dat de regering de teruggetrokken militairen niet in de steek mag - en had mogen - laten, dat er een lotsverbondenheid en ereschuld is, dat de Molukkers een bijzondere positie in ons land innemen en dat zij waar nodig concrete ondersteuning verdienen. Toch zal de nieuwe generatie zijn eigen weg moeten vinden - en de meesten doen dat ook. Laat de inspecteur-generaal eerst maar eens luisteren naar de mensen die erbij waren, horen wat zij hebben meegemaakt, vóór en na 1951, en zien aan welke vorm van erkenning zij behoefte hebben.

(1) Mijn weblog 2-12-2002: Het gezicht van de inspecteur-generaal
(2) NOS 30-10-2017: Officiële ontvangst Ambonese KNIL-militairen door Defensie
(3) Defensie: Krijgsmacht heeft nieuwe inspecteur-generaal
(4) Defensie: Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht
(5) Defensie: Commandant der Strijdkrachten


donderdag 12 oktober 2017

Streektalen

De taal van mijn vader

Vrijdag 13 oktober ga ik naar de streektaalconferentie van de Stichting Nederlandse Dialecten. De conferentie wordt gehouden in het Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Sjef Barbiers van de Universiteit Leiden houdt een lezing over het Nederlands als overgangstaal tussen Fries en Vlaams, en het Brabants als overgangstaal tussen Nederlands en Vlaams. Rob Belemans van de Katholieke Universiteit Leuven spreekt over 'Limburgs van spreektaal naar streektaal' en Hans Bennis van de Nederlandse Taalunie doet het taalbeleid ten aanzien van streektalen uit de doeken. Verder ben ik vooral ook geïnteresseerd in de lezing van drie sprekers van de Fryske Akademy over Het Bildts: een Fries-Nederlands grensgeval.

Fries is mijn moedertaal, Bildts is de taal van mijn vader. Of dat laatste klopt, weet ik niet zeker. Ik weet welke talen mijn vader in zijn jeugd gehoord heeft, maar eigenlijk weet ik niet hoe hij sprak. Mijn vader Reinder Beert Lont werd geboren in Nye Syl, Nieuwe Bildtzijl, vlak achter de waddendijk. Zijn vader was daar bakker. De voorvaderen zijn oorspronkelijk afkomstig uit Holland, uit de omgeving van Dordrecht. In de 16e eeuw togen ze naar Friesland, waar zij meewerkten aan de inpoldering van de Middelzee. Mijn moeder Grietje Tamminga is geboren op het Leeuwarder Nieuwland, waar nu vliegveld Leeuwarden ligt. Mijn vaders voorvaderen hebben dit dus voor haar drooggelegd. De Bildtkers worden wel tweedehands Friezen genoemd, ze spreken een eigen mengtaal. Ik heb mijn vader wel Bildtse zinnetjes horen citeren, maar ik weet eigenlijk niet hoe hij in zijn jonge jaren sprak. Bij ons stond hij er op dat Heit (vader) als Hait geschreven werd. Zo wordt het trouwens ook uitgesproken. Ik herinner mij het zeurderig uitgesproken zinnetje: "Hait, mai ik een gait, alle jonges ha een gait, hait" en een gezonde Bildtse jongen heeft het niet over een famke maar z'n maisy.

Mensen vragen mij nogal eens of ik van Wieringen kom. Daar wonen veel Lonten, maar ik heb er geen familie. Ik heb me vaak afgevraagd of de Wieringer Lonten naar Het Bildt kwamen of de Bildtse Lonten naar Wieringen. Dat laatste leek me aannemelijk, omdat de Wieringermeer pas in de 19e eeuw is drooggelegd en de Bildkers hun veel oudere polderervaring in Wieringen zouden konden toepassen. Een paar jaar geleden las ik van die theorie de bevestiging, maar helaas weet ik niet meer waar. De zekerheid die ik had verkregen over wie er nou eigenlijk het eerste was, is verloren gegaan door een boek dat ik onlangs kreeg uit de nalatenschap van mijn oom en tante Jarig en Pity Lont-Runia. Het Wieringer geslacht Lont (1670-1982) is samengesteld door mevrouw D.J. Bais-Hillen. In haar voorwoord schrijft zij: "Het onderzoek maakt mij duidelijk dat er een grote belangstelling bestond aangaande hun afstamming, die naar men meende in Friesland lag, n.l. 't Bildt en St. Annaparochie. Mijn onderzoek in die richting heeft hun mening niet kunnen staven."

Op zijn 16e verhuisde mijn vader naar Leeuwarden, toen onze pake Dirk Lont daar een bakkerij opende aan de Auke Stellingwerfstraat. Daar hoorde hij ongetwijfeld het Stadsfries en meer specifiek het Luwwarders. Het stadsfries is weer een andere mengvorm van het Fries en Hollands. Wat het gezin in huis nou precies sprak, weet ik dus niet. Ik heb in de familie later wel de Leeuwarder tongval en manier van uitdrukken gehoord. Hoewel Leeuwarden op de geboorte-akte van mijn moeder prijkt, sprak zij als boerendochter 'geef Frysk', gaaf of zuiver Fries, hoewel de meningen sterk verdeeld zijn over wat dat is. Het Fries kent wel zo'n veertig dialecten, heb ik me wel eens laten vertellen. Pake Dirk citeerde graag een spotdicht, dat - uit m'n hoofd - ongeveer zo gaat: ik stond op het dek, toen sprong er een man op m'n nek, die vroeg: vertel me, is het Fries een taal of dialek, ik zei: man, ben je gek, het Fries dat is een spraakgebrek. In Onze Taal (2017/10 p25) las ik onlangs een goede definitie voor het verschil tussen dialect en taal: "Een dialect is een taal wanneer de sprekers dat graag willen". Dat vind ik prettiger dan de opvatting "een taal is een dialect met een leger", hoewel die gedachte ook niet geheel bezijden de waarheid is.

Mijn vader leerde het 'geef Frysk' in zijn onderduikerstijd in de oorlog in Hindelopen (Hylpen) en natuurlijk van mijn moeder. Mijn vader is de middelste van vijf jongens. Als enige van de vijf nam hij het bakkersvak niet over van zijn vader, maar werd hij timmerman. Dat wilde hij al worden toen hij op vierjarige leeftijd de timmerlieden aan het werk zag bij de verbouwing van de bakkerswinkel in Nije Syl. Als enige van de Lonten emigreerden wij naar Holland, ik was een half jaar oud toen wij over de Afsluitdijk naar Schiedam vertrokken. Daar leerde ik lopen en Fries praten. Als we bij de Lonten in Friesland aankwamen, schakelden wij snel over van het Fries op het Nederlands.

----------
Streektaalconferentie 13/10/17: Stichting Nederlands Dialecten

Zie ook Wikipedia over  het Bildts - daarin lees ik (achteraf en dus te laat): 

Inwoners en sprekers van het Bildts worden Bilkerts genoemd (soms foutief Bildtkers).

Lees hier meer over 'geef Frysk':

Hoe Frysk is dyn Frysk? * Geef Frysk of linich Frysk? * Grunnegs artikel over Geef Frysk

P.S. Twee Lonten naast elkaar in het Fries literair tijdschrift Hjir (juli 1991). 
Links mijn Friese gedicht, rechts Titia Lont in het Bildts: 



zaterdag 7 oktober 2017

Correctieve coöperatie

Mijn grootvader, pake Ytzen Tamminga, had van 1934 tot 1968 een wekelijkse rubriek in een landbouwblad onder het pseudoniem Poarteboer. Hij was boer onder de rook van Leeuwarden, waar nu het vliegveld is. Van daaruit keek hij aan de ene kant uit op het platteland, de landbouw, en aan de andere kant de stad, de polis, de politiek. Zoals in bijbelse tijden bezag hij het leven vanuit de stadspoort.

IJ.K. Tamminga is een voorvechter van de coöperatie en vindt dat alle boeren moeten samenwerken. In 1934 begint hij zijn rubriek als propagandist van de boerenorganisatie. Hij schrijft: "Kort samengevat heeft Poarteboer zich tweeërlei doel voor ogen gesteld: 1. Alle 'rechtsche' boeren lid van de C.B.T.B.; 2. Alle boeren lid van diverse, bijzonder van de zuivel-organisaties."

In digitale archieven wil ik nog wel eens het trefwoord "Poarteboer" intypen. Hij wordt vaak geciteerd, vooral in de Leeuwarder Courant, waar hij een haat-liefde-verhouding mee had. Zelf las hij het christelijke Friesch Dagblad, maar hij wisselde de krant soms uit met de buurman.

In de krantenbank Delpher.nl vond ik vandaag op het trefwoord "Poarteboer" een verslag in de Maas- en Scheldebode, antirevolutionair orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche eilanden. Op de voorpagina van 6 januari 1937 (dus daags voor het huwelijk van Juliana en Bernhard) lezen we dat minister-president Colijn geen wereldoorlog ducht.

"Duitschland streeft naar koloniaal bezit omdat het dan een deel zijner grondstoffen in eigen valuta betrekken kan en zich daarvoor geen vreemde deviezen hoeft te verschaffen. Zodoende komt men ook bij dit probleem weer terug tot de stelling dat de groote wrijvingsvlakken in de wereld slechts zullen verdwijnen bij een gezond monetair stelsel gepaard aan een gezonde handelsbeweging"

Colijns goede hoop is, zoals we nu wel weten, ijdel en naïef, en dat geldt ook voor zijn beleid, maar met zijn stelling hier ben ik het niet geheel oneens.

Voor Poarteboer moeten we een paar bladzijden verder bladeren. De krant doet verslag van de bondsconferentie van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB), waar die dag de behandeling van het onderwerp landbouwcoöperatie wordt voortgezet. Een dag eerder heeft IJ.K. Tamminga hierover een inleiding gehouden. Zijn enthousiasme voor de coöperatie wordt niet door iedereen gedeeld. "Gewezen werd daarbij op de groote gevaren, die coöperatie met zich meebrengt wanneer deze in alles doorgevoerd wordt en het particulier initiatief, dat altijd zooveel tot stand gebracht heeft weten te brengen, er niet door gedood wordt." (Volgens mij zit er een niet-tje te veel in deze zin.)

Tamminga wordt gegispt. "Vooral aan Poarteboer, de schrijver in 'Ons Platteland', het orgaan van de Bond, werd de raad gegeven niet zoveel over de coöperatie te schrijven. Dat niet-coöperatoren parasiteeren op de anderen volgens de uitdrukking van inleiding Tamminga werd streng gegispt. Niemand minder dan Dr. [Abraham] Kuyper heeft indertijd uitgesproken dat de middenstand de ruggegraat is van de maatschappij. Toch heeft de coöperatie ook recht van bestaan en vormt ze een correctief op uitwassen van vrije handel." 

De boeren hebben ontzaglijk veel aan de coöperatie te danken, vindt men (applaus!), maar er moet plaats blijven voor eigen initiatief. Inleider Tamminga ziet in de coöperatie nog best voldoende ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. "Landbouw en middenstand moeten in goede verhouding blijven leven. De drijvende richting van de coöperatie is zich te verweren tegen het monopolititisch streven van groote lichamen, die alles willen overheerschen."

Zie: Delpher * Maas- en Scheldebode 06/01/1937

Lees ook mijn artikel over Poarteboer IJ.K. Tamminga in Friesch Dagblad 18/07/1986




vrijdag 6 oktober 2017

Te beginnen uit Nederland

De Nobelprijs voor de vrede gaat dit jaar naar ICAN, the International Campaign to Abolish Nuclear Weapons. Drijvende kracht achter het anti-kernwapenverdrag waartoe dit jaar werd besloten in de Verenigde Naties. 122 landen stemden voor, de meeste Navo-landen bleven weg. Eén land ter wereld stemde tegen. Nederland.

maandag 2 oktober 2017

Kilocalorieën

Op Facebook wordt enthousiast gereageerd als iets wordt uitgedrukt in kilocalorieën. Bijvoorbeeld een fietsroute of zoals ik vandaag zag de hoeveelheid calorieën die je verbrandt tijdens een schoonmaakbeurt in huis. De genoemde getallen vind ik al niet erg geloofwaardig - zo kan ik me niet voorstellen dat je lichaam door een uur lang in de keuken te staan evenveel energie verbruikt als een uur lang bed opmaken - maar dit terzijde. Misschien is het gasverbruik meegerekend...
Er is iets vreemds aan de hand met het begrip kilocalorieën. Het geeft aan hoeveel energie iets kost, kortom hoeveel inspanning. Om redenen die ik niet begrijp zien sommige mensen de inspanning die iets kost ineens als iets leuks als je het uitdrukt in kilocalorieën. Het blijft gewoon echt net zo vermoeiend, welk maatsysteem je er ook tegenaan gooit.

Waar ik het wel mee eens ben, is dat het beter is je energie te besteden aan iets nuttigs dan aan zoiets zinloos als fitness om gewicht kwijt te raken.
Helemáál zinloos is het natuurlijk om met de auto (waar je dus eerst energie -brandstof- in moet stoppen) naar de sportschool te rijden om daar de energie -brandstof- uit je lichaam te verbruiken die je er daarvoor eerst zelf in hebt gestopt. Ook van die autorit zou je de kcal kunnen berekenen en die reken je af bij de pomp. Maar ook voor al die andere kcals heb je gewoon betaald, bijvoorbeeld bij de supermarkt. Ik heb ook vrienden die helaas het geld niet hebben voor voldoende kilocalorieën.

Kortom, je huis poetsen is goed en nuttig. Maar het blijft me verbazen dat mensen ineens enthousiast worden als je iets - wat dan ook - uitdrukt in kilocalorieën.

woensdag 20 september 2017

Mijn aardbeving

Al weer een aardbeving in Mexico. Het herinnert me aan 'mijn aardbeving' in 1980. Marjan en ik waren dat jaar op paasmaandag met een enkeltje van Brussel naar Boston gevlogen. Vanaf daar zouden we wel verder zien. We gaan minstens 14 dagen en maximaal 14 jaar, hadden we gezegd. We hadden voor 14 dagen geld. Dankzij mooie meevallers en de Amerikaanse gastvrijheid - we konden bijna altijd bij particulieren slapen - hielden we het tot het eind van dat jaar vol. Het werd het mooiste jaar van mijn leven. In totaal hebben we meer dan 10.000 kilometers gelift door Noord-Amerika. Vanuit San Francisco vlogen we naar Mexico City. Het was inmiddels oktober. Het regende pijpenstelen toen we aankwamen. Terwijl we op weg naar ons hotel in de historische binnenstad een groot plein overstaken, kwam er een man naast ons lopen die zwijgend zijn paraplu boven onze hoofden hield. In het hotel sliepen we op de vijfde verdieping. De volgende morgen, onze eerste dag in Mexico, werden we ruw gewekt.

Het was alsof we wakker werden uit een wilde seksscène. Het oude bed piepte en kraakte. Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik de lamp die aan het plafond hing heftig heen en weer slingeren. De badkamerdeur tegenover ons bed sloeg hard open en dicht. De ramen rinkelden. Buiten gilden mensen. Maar het meest opvallende: de muren gromden. Als me iets is bijgebleven, dan is het dit: dat eeuwig stille muren ineens een enorm lawaai kunnen maken en dat de vaste grond onder je voeten kan bewegen. Later, toen we al lang weer thuis waren en in een zijstraatje van de Biltstraat in Utrecht woonden, voelde ik dat elke keer als er weer zo'n zware stadsbus langskwam. Mijn huis is nooit meer onverzettelijk. Vandaag de dag rinkelt de metalen stelling naast m'n bed als er 's nachts een zware goederentrein door Houten dendert. De grond slaapt niet.

Hoewel we nog nooit zoiets hadden meegemaakt, wisten we direct precies wat er aan de hand was. "Een aardbeving!", riepen we naar elkaar. Ik schoot overeind en sprong in mijn spijkerbroek. Door het snelle overeind komen terwijl alles nog bewoog, werd ik duizelig. Ik hield me met moeite overeind. We waren geen van beiden bang. Pas dagen later spraken we met elkaar over wat we hadden gevoeld. We waren ons er allebei heel goed van bewust dat dit de laatste minuut van ons leven kon zijn. Maar de dood was the least of our worries. Het was goed zo. We hadden een prachtige reis gehad, boven alle verwachtingen, we hadden elkaar door en door leren kennen. We leefden 'footloose', zonder verplichtingen, zonder werk, zonder huis, zonder bestemming. Er was niets dat ons vasthield aan de bevende aarde.

De dagen ervóór, in San Francisco, de stad die ook op een breuklijn ligt, was ik wel bang geweest voor een aardbeving. Op prikborden van de universiteit had ik de waarschuwingen met aanwijzingen zien hangen. Mijn echte angst is ingegeven door een film die ik ooit heb gezien van een mijnramp, waarbij één van de opgesloten mijnwerkers met zijn arm beklemd zat onder een rots. Vreselijk. Maar gelukkig dacht ik daar niet aan in Mexico. Jaren later heeft een Japanner mij eens tips gegeven wat te doen bij een aardbeving. Zorg dat je altijd slippers met stevige zolen bij je bed hebt staan voor als je door gebroken glas moet lopen. Het eerste wat je moet doen, is zorgen dat de deur open staat, want als de muren ontzetten kan je de deur misschien niet meer openkrijgen. Duik vervolgens onder de tafel of een andere schuilplaats.

'Mijn aardbeving' duurde zo'n 40 seconden. Ik stond nog te duizelen naast m'n bed, toen het lawaai even onverwachts verstomde als het begon. Marjan was ook wat duizelig en verward en ging weer op het bed liggen. Ik vond dat we het gebouw moesten verlaten, want we bevonden ons op de vijfde verdieping en ik wist niet of we de constructie nog konden vertrouwen. Ik liep de trap af naar de vierde. Een man kwam de trap op. Ik sprak hem aan maar hij verstond geen woord Engels en ik geen Spaans en hij liep door. Dit was een vervreemdend moment, een psychologische ommekeer. Hij ging niet trap af maar trap op. Een moment waar ik nog vaak aan denk als het gaat over de menselijke geest. Ik liep terug naar m'n kamer en ben ook nog even op bed gaan liggen om bij te komen. We waren op onszelf aangewezen, we begrepen de taal niet van dit land en evenmin de taal van de aarde. Er was niets gebeurd. Toen we buiten kwamen, was het leven normaal.

Later die ochtend namen we een taxi - een onvolprezen witte Mexicaanse Volkswagen Kever - naar de wijk waar we in eerste instantie heen hadden willen gaan. Daar was een taalinstituut waar we ons hadden willen inschrijven voor Spaanse les. Een hotel in die wijk bleek te duur voor ons en daarom waren we de dag ervoor uitgeweken naar een goedkopere buurt. Vanuit de taxi zagen we een ingestort hotel, de chauffeur wees ons er op en zei iets in het Spaans (ik vermoed: terremoto) wat voor mij klonk als 'trammelant'. Ik herinner me dat ik dacht: dit is nou typisch Mexico, dit gebouw is ooit ingestort en ze hebben het nog steeds niet opgeruimd. Geen van beiden waren wij ons er meer van bewust dat wij die aardbeving enkele uren daarvoor zelf hadden meegemaakt.

Pas de volgende dag drong het tot ons door. We waren de stad aan het verkennen en op elke hoek van de straat zag ik de krantenstalletjes met grote krantenkoppen "200 muertos". Ik kijk altijd en overal naar kranten, of ik ze nou begrijp of niet. Het was al in de middag toen het ineens tot me doordrong: "Marjan, dit gaat over ónze aardbeving!" Tijdens de aardbeving wisten we exact wat er gebeurde, nu moest het weer van buitenaf tot ons doordringen. Marjan was niet zo geïnteresseerd in het nieuws, maar ik vond dat we naar huis moesten bellen. Dit nieuws was zo groot dat het ook tot Nederland zou zijn doorgedrongen. Normaal gesproken hadden we maar één keer in de paar weken contact met het thuisfront, tussendoor wist niemand waar we waren, de familie wist alleen dat we naar Mexico waren afgereisd. Tot grote ergernis van Marjan, die het onnodig vond, bleef ik die avond vanuit ons hotel verwoede pogingen doen om ondanks de verbroken telefoonverbindingen contact te krijgen met thuis, totdat dit uiteindelijk ver na middernacht lukte. Het nieuws had in Nederland inmiddels in de kranten gestaan.

Uit de nieuwsberichten konden we afleiden dat het epicentrum van de beving met een kracht van zeker 6.5 op de schaal van Richter zo'n 150 km ten zuiden van Mexico City lag. Er waren meer dan 200 doden. In de stad waren drie doden, vermoedelijk in het ingestorte hotel dat wij hebben gezien. Maar het leven in de stad ging gewoon door en we hebben er weinig van gemerkt.

Voortaan wist ik hoe een aardbeving klonk. Tijdens een weekendje bij m'n ouders zat ik in de achterkamer te lezen, terwijl de rest van de familie in de voorkamer naar een televisiefilm keek. Ik volgde het verhaal niet, maar ik hoorde muziek van een dansfeest in de lobby van een hotel. Ineens riep ik: "Een aardbeving!" Mijn ouders keken verbaasd om. Pas op dat moment begonnen de mensen in de film te gillen. Het aanrollende geluid van de trillende muren was perfect weergeven.

Toen ik jaren later, in 1992, opnieuw wakker werd gemaakt door een aardbeving, herkende ik het dan ook direct. Ik woonde in de binnenstad van Utrecht. Terwijl m'n bed nog trilde, zat ik al recht overeind en had het tijdstip van de beving op m'n hand geschreven: "3.27". Daar moest ik achteraf wel om glimlachen. Misschien steekt er toch wel een journalist in mij. Het volgende wat ik deed, was naar de woonkamer gaan en het KNMI bellen. Ik wist dat daar in een trillingsvrij huisje op het terrein een seismograaf staat. Die had ik zelf ooit mogen bewonderen tijdens een persoonlijke rondleiding. Maar nu hoorde ik de bezettoon en als het KNMI 's nachts om half vier telefonisch in gesprek is, dan weet je het wel. Ik heb het niet opnieuw geprobeerd om de lijn niet te belasten. De radio aangezet. De DJ van dienst had ineens een heel nieuwe rol gekregen. Hij werd van alle kanten gebeld. Was er iets gevallen in de studio, nee, in Eindhoven had men ook een geluid gehoord. Was er een explosie geweest? Een aardbeving, opperde iemand voorzichtig, maar dat kon men zich nog niet voorstellen. In het radionieuws van vier werd met geen woord over de aardbeving gerept, pas om vijf uur drong het tot het ANP-nieuws door.

In Mexico was ik de enige die zich een aardbeving niet kon voorstellen, in Nederland kon niemand zich het voorstellen. In Limburg weet men het nu ook en in Groningen kan men er over meepraten. Dat de vaste grond kan bewegen en de muren van zich laten horen.









zondag 20 augustus 2017

Rebel leader dead - again

Sierra Express Media reports this Sunday August 20 that former Sierra Leonean junta leader Johnny Paul Koroma died August 10th, 2017. The digital newspaper says that the report has been confirmed. The news is not substantiated by any other media.  


Today's news about the death of Johnny Paul Koroma earlier this month surprises me. The former rebel leader and head of state of Sierra Leone after the 1997 coup was claimed dead many times, even as early as 2003. Others say he was hiding in the bush of neighbouring country Liberia.

More than ten years ago I was the landlord of someone closely related to 'JPK' - of whom I had never heard till then. During that time I was approached several times - with both threats as well as offers of huge sums of money - by men who claimed to be from the Sierra Leonean authorities. Somehow they seemed to believe that I could provide them with information that could lead them to Koroma. Their story was not very credible and in any case I referred them to the Dutch authorities. At some point police investigators came to my house when my lodger was missing (and so, ironically, my present bedroom once was sealed off by the police) and one night I got police protection.

It was only then that I heard about the history of Johnny Paul Koroma. Exactly during the time those incidents happened around my house, the Special Court of Sierra Leone (SCSL) in Freetown announced the - untill then kept secret - indictment of Charles Taylor for hiding Johnny Paul Koroma as well as for his own involvement in the civil war. Charles Taylor was still president of Liberia and suspected of hiding JPK, and called upon by the court to give up and extradite the man he was protecting. During that time, in 2003, the first claims came out that JPK had died in hiding.

Charles Taylor later fled to Nigeria, got asylum there at first but later he was extradited to the Sierra Leonean tribunal. Though the court was located in Freetown, the sessions for the Taylor trial were moved to the Netherlands for security reasons. During the trial, Taylor was held in custody in the Hague (Scheveningen). I attended the trial a few times, especially the verdict hearing and the sentence hearing. Charles Taylor was sentenced to 50 years imprisonment, and is now a guest of the Queen of England for the rest of his life.

So I have seen Taylor for real a few times, but I have been wondering what happened to his 'special friend' Johnny Paul Koroma. Many were convinced he was dead. I wonder whether there will be proof of his death now (and his being alive till this month).

The pain of the gruesome civil war is not forgotten. Yet, I see little resentment by the people who lived through it. Many of them are still struggling to survive through times of ebola, floods, political uncertainty, corruption and poverty.

More info:
https://en.wikipedia.org/wiki/Johnny_Paul_Koroma?wprov=sfla1

maandag 14 augustus 2017

Plunderregeling

Elk bedrijf mag naar believen geld van mijn rekening halen. Vroeger moesten ze mij daarvoor nog wel eens om toestemming vragen...

De KNAB-bank laat mij weten dat door of op naam van T-Mobile een bedrag van € 374,22 automatisch van mijn zakelijke bankrekening wordt afgeschreven. Gelukkig kon ik die incasso gemakkelijk stoppen. Ik ben geen klant van T-Mobile, nooit klant van T-Mobile geweest en ook niet van plan om klant van T-Mobile te worden. Ik belde de KNAB-bank om deze onterechte incassopoging te melden en na te gaan of hier sprake is van een administratieve fout of misschien fraude. Daar bleek de KNAB-bank in het geheel niet in geïnteresseerd. Ik moest dat zelf maar uitzoeken. Na het telefoontje heb ik de KNAB-bank nog eens per schriftelijk gevraagd om mij medewerking te verlenen bij het uitzoeken wat hier aan de hand is.

De KNAB-bank laat mij weten daaraan geen medewerking te kunnen verlenen. Ieder bedrijf kan naar believen geld van mijn rekening laten afschrijven - daar is geen toestemming voor nodig - "dit is landelijk wettelijk bepaald voor alle banken". De bank houdt niet bij wie de afzender is - "helaas hebben wij geen lijsten met contactgegevens van bedrijven" - en is ook niet bevoegd om mij in contact te brengen met de incassant. Degene dus die er met mijn geld vandoor gaat. Dan moet ik eerst maar aangifte doen bij de politie, adviseert de bank.

Maar om nou van elke IBAN-tikfout aangifte te doen...

Nou heb ik wel eens van T-Mobile gehoord, al ben ik daar geen klant en ook vergde het flink wat detectivewerk om de contactgegevens van dat bedrijf te achterhalen. Het wachten is nu nog op een reactie. Maar bij een onbekend bedrijf is het onbegonnen werk te achterhalen WIE probeert je rekening te plunderen. Dat zal mijn bank een zorg zijn.

Het goede nieuws is dat je tot 90 dagen de tijd hebt om een geïncasseerd bedrag terug te laten boeken. Drie maanden moet wel genoeg zijn om er achter te komen dat er geld van je rekening wordt afgeschreven, ook als het een slapende rekening is waar je niet zoveel mee doet of als je een tijdje in het buitenland bent.

Daar zit natuurlijk wel weer een andere kant aan. Een bedrijf dat terecht en daartoe gemachtigd geld van je rekening incasseert, nadat het keurig het gewenste product heeft geleverd, is drie maanden lang niet zeker of je je betaling uiteindelijk wel gestand doet. Als je wat krap bij kas zit, dan laat je gewoon alle automatische betalingen van de afgelopen drie maanden terugstorten voordat je voor onbepaalde tijd naar Guam vertrekt.

Het bankwezen is hiermee weer helemaal bij de tijd. De tijd van zelfredzaamheid en zelfgenoegzaamheid onder het motto: vertrouw niets en niemand behalve je zelf.

==========

Reacties en aanvulling: 

Reactie 1: Toen ik nog bij een bank werkte, had elk bedrijf toestemming nodig van de cliënt om te incasseren. De bank kon er toen wel degelijk iets aan doen, destijds de bankgirocentrale inschakelen en dan kon het bedrijf zijn vergunning kwijt raken om te incasseren.

Ik: Inderdaad, zo kende ik het ook. Ik weet wel dat de incasso-procedure nadien veranderd is, maar wat nieuw voor mij is, is dat de bank zich niet meer bekommert om de machtiging en ook geen actie onderneemt of meewerkt aan het onderzoek bij een verdachte incasso.

Reactie 2: Een IBAN tikfout maken is misschien gemakkelijk, maar de kans dat er uit een tikfout een geldig banknummer rolt is bijzonder klein. Er zit een controlemechanisme in het het banknummer, waardoor bijvoorbeeld het omwisselen van twee cijfers altijd een ongeldig nummer oplevert.

Ik: Inderdaad, een vergelijkbare controle gebruik ik zelf ook op mijn uitgaande facturen en binnenkomende betalingen. Wat ik bedoel te zeggen is, dat ik niet voor elke mogelijke administratieve fout aangifte wil doen. De politie is er niet om de boekhouding van bedrijven te controleren. Ik zou die medewerking van banken en leveranciers wel verwachten.

Aanvulling: T-Mobile heeft redelijk vlot gereageerd en meldt: “... dat wij bij het invoeren van het rekeningnummer een typefout gemaakt hebben". Het nummer is nu geblokkeerd en daarmee zou de fout moeten zijn opgelost. Anders dan de KNAB-bank, waar ik betalende klant ben, nam T-Mobile, waar ik geen klant ben, deze zaak direct serieus. Het rekeningnummer is geblokkeerd voor incasso en de mogelijkheid van fraude wordt onderzocht. T-Mobile putte zich tegenover mij uit in excuses. Prima reactie.

maandag 31 juli 2017

Zwarte Zaterdag

En nog steeds kan ik er niet aan wennen dat de herinnering aan de 53 doden, waaronder 44 kinderen, op die drukke dag in het Franse vakantieverkeer op 31 juli 1982 nu algemeen gebruikt wordt voor een drukke dag met veel vakantieverkeer. Zwarte Zaterdag werd die dag genoemd vanwege de gevaarlijke drukte en de vele doden. Elke keer als ik de woorden Zwarte Zaterdag hoor, moet ik weer denken aan die dag en raakt het me. Zwarte Zaterdag betekent: doe voorzichtig, rustig aan, mijd de drukte als het kan, kom levend terug! Een vriendin van mij verloor, in een ander jaar, haar moeder in het Franse vakantieverkeer, een ontredderde vader met vier jonge dochters achterlatend.

Zwarte Zaterdag maakte indruk en werd een begrip in Nederland. Van lieverlee zijn de Nederlandse pers en de ANWB de betekenis gaan verbreden naar elke zaterdag waarop veel vakantiegangers tegelijk vertrekken en is het niet méér dan een filewaarschuwing.
Pas recent hebben ook de Fransen het begrip overgenomen, Samedi Noir, wat overeenkomt met een kleurcodering voor verkeersdrukte.

Toch kan ik er maar niet aan wennen dat je fileleed en het verdriet om de verkeersdoden dezelfde naam kunt geven. Blijf desnoods veertien dagen in de file staan, maar kom levend terug.


---
Zie ook: Wikipedia
Volkskrant Wat is zwarte zaterdag en waarom heet het zo?



donderdag 22 juni 2017

Meester Rietkerk overleden

Meester Rietkerk overleden. De leukste schoolmeester die ik ooit heb gehad (derde en vierde klas van de lagere school, 1963-1965). Hij was niet lang daarvoor terug gekomen uit Nieuw Guinea, waar hij onderwijzer was, toen de Nederlanders in 1962 Nieuw Guinea moesten verlaten. Hij vertelde daar veel over, ook over de politieke situatie en de voor 1969 aangekondigde verkiezingen onder auspiciën van de Verenigde Naties. Ook liet hij ons dia's zien van zijn tijd in Nieuw Guinea. Hij kon prachtig vertellen en grappen maken, het was vaak lachen in de klas. Ik ben nog bij hem thuis op kraamvisite geweest en heb bij een andere gelegenheid tot zijn ergernis belletjegelelt bij hem aan de deur. Hij leerde ons - zoals het hoort - alle vijftien coupletten van het Wilhelmus. Hij schreef ze met een krijtje volledig uit op het schoolbord en wij schreven het over met onze kroontjespen en kleurden alle vijftien eerste letters Willem van Nassov in. Toen hij later als burgemeester van Genemuiden op Koninginnedag de Koningin zou ontvangen heb ik hem daar nog een kopie van gestuurd om te oefenen.

Jan Rietkerk
Foto: Bas Wilberink
Jan Rietkerk was vrijgemaakt gereformeerd (bij mijn weten de enige niet 'synodale' onderwijzer op onze school) en raakte in 1968 'buiten verband' (dat is nu Nederlands Gereformeerd). Hij was de eerste lijsttrekker van de RPF (nu samen met de GPV de ChristenUnie), maar kwam niet in de Kamer. Zijn opvolger, de breder bekende EO-presentator Meindert Leerling lukte dat wel. Jan Rietkerk werd vervolgens burgemeester van Genemuiden, de stevig gereformeerde tapijtstad die een eindeloos lange oranje loper voor de Koningin uitrolde. Zijn broer Koos Rietkerk werd lijsttrekker van de VVD. Het verkiezingsdebat dat jaar tussen de drie hoofdstromen PvdA, CDA en VVD werd uitgevochten door de drie oud-Arjossers Joop den Uijl, Bert de Vries en Koos Rietkerk. Koos Rietkerk werd minister van Binnenlandse Zaken. Hij stierf aan een hartaanval achter zijn bureau in het ministerie in Den Haag. Een andere broer, Wim Rietkerk, is Nederlands Gereformeerd predikant in Utrecht en actief voor l'Abri in Utrecht en Eck en Wiel, waar ik ooit intensieve gesprekken met hem had. Hun zus Greet Rietkerk was actief in Afrika. Een bijzondere en actieve familie en het overlijden van mijn meester Rietkerk roept veel herinneringen op. Jan Rietkerk overleed in Indonesië waar hij op bezoek was met zijn kleinzoon en hij zou morgen, vrijdag, thuiskomen.

De Stadskoerier 22.6.17: Oud-burgemeester Jan Rietkerk van Genemuiden overleden


zaterdag 17 juni 2017

Rammelstrook

Volgens Veilig Verkeer Nederland zou het aantal verkeersslachtoffers kunnen dalen als er op alle provinciale wegen rammelstroken worden aangelegd (NOS 17.6.17).

De rammelstrook brengt bij mij een leuke herinnering uit mijn kindertijd naar boven. We reden met het hele gezin in de auto langs een gracht in Pijnacker. Ineens zwenkte mijn vader opzij en reed een stukje vlak langs het water. De wielen van de wagen begonnen enorm te trillen en te rammelen. Wij schrokken ervan maar mijn vader lachte en vertelde trots dat dit zijn uitvinding was. Hij had in 1959 bij gemeentewerken van Pijnacker gewerkt. Om te voorkomen dat automobilisten ongemerkt uit de koers zouden raken en plompverloren de gracht in zouden rijden, had hij bij wijze van belijning in de bestrating om de paar klinkers een klinker verticaal laten plaatsen en een centimeter boven de rest laten uitsteken. Dit veroorzaakte de luide trilling als je er overheen reed. Het was een goedkope en efficiënte oplossing. Of hij de enige bedenker is van dit idee betwijfel ik, ik ben de truc later wel vaker tegengekomen, maar hij heeft er in elk geval zijn steentje aan bijgedragen. En elke keer als ik een rammelstrook zie of hoor, dan moet ik aan mijn vader denken.