maandag 9 februari 2015

Publicatie verboden

De campagnes voor de provinciale verkiezingen op 18 maart zijn losgebarsten. Bijna dagelijks ontvang ik nu persberichten van de deelnemende partijen en daar ben ik blij mee, want zo bouwt zich langzaam het beeld op van wat de partijen willen en welke keuzes er voor liggen. Via verschillende media kunnen de kiezers hierover worden geïnformeerd.

De partijen gebruiken soms een eigen e-mailadres, maar vaak ook hun e-mailadres bij de Provincie Utrecht. Dat laatste is erg irritant, want élk bericht gaat dan gepaard met deze zin:
"De informatie verzonden met dit bericht is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde. Gebruik van deze informatie door anderen dan de geadresseerde is verboden. Openbaarmaking, vermenigvuldiging, verspreiding en/of verstrekking van deze informatie aan derden is niet toegestaan."
Hier verbiedt een overheidsorgaan expliciet en schriftelijk het publiceren van persberichten. Dat is perscensuur. Uiteraard trekt geen medium zich daar wat van aan. Ik ook niet. Maar daarmee wordt een door de overheid uitgevaardigd verbod niet serieus genomen.

In dit geval wil de overheid het publiceren natuurlijk helemaal niet verbieden. Maar men heeft gewoon gedacht: laten we er voor de zekerheid altijd maar een verbodstekst tegenaan gooien. Er kan immers ooit wel eens iets door heen glippen wat mogelijkerwijs verboden had kúnnen zijn. Dat is hetzelfde als wanneer de provincie toevallig nog een stapel verkeersborden op voorraad heeft liggen, laten we zeggen eenrichtingsverkeer, en die op regelmatige afstand langs alle provinciale wegen opstelt. Altijd handig voor het geval dát.

Naar de provincie heb ik hier al een paar keer op gereageerd. Ook wel eens pesterig als de afdeling voorlichting weer eens zo'n persbericht met publicatieverbod verstuurde en ik er toch niks mee kon: "goed, zoals u wilt, dan publiceren wij het niet".

Voor de overheid zou openheid en openbaarheid het uitgangspunt moeten zijn. Vooral in verkiezingstijd is dit quasi-verbod erg irritant. Natuurlijk moeten overheidsdienaren - intern en extern - ook wel eens vertrouwelijk kunnen communiceren. In zo'n geval zou er zo'n advocatenzinnetje bij gezet kunnen worden. De juridische waarde ervan is mij niet goed duidelijk, ook niet in het geval dat het om echt vertrouwelijke informatie gaat. De provincie zou er in dat geval beter aan doen de inhoud van de e-mail en bijlagen explicieter te classificeren: wat mag wel, wat niet (mag een overheidsdienaar het stuk kopiëren ten behoeve van een vergadering over het onderwerp of is dat ook verboden?), hoe lang geldt de geheimhouding en wat kan er aan gedaan worden om die op te heffen. In het geval dat publicatie een strafbaar feit is, is het goed dat er bij te vermelden.

Ook het accepteren van een 'embargo' (dat wil zeggen: geheimhouding tot de aangegeven datum) wordt met dit algemene zinnetje er bij tamelijk onzinnig.

Eén voordeel heeft dit onzin-zinnetje intussen wel. Als een krant of ander medium een geheim stuk in handen krijgt, het publiceert en daar op aangesproken wordt, dan kan de uitgever zich met recht beroepen op het feit dat hij het niet kon weten. Immers, zelfs de afdeling persvoorlichting en de politieke partijen vermelden dit zinnetje bij elk bericht, waardoor het elke betekenis heeft verloren. Een overheid die elke communicatie expliciet, categorisch en volledig verbiedt - lijkt te verbiedenbereikt het tegendeel van wat wordt beoogd.

Goed, dan is het ideaal toch bereikt: een volledig open overheid.

Zie mijn eerdere blog over dit onderwerp op 21 mei 2014. #disclaimerfetisjisme 
Zie ook Disclaimers in email-signatures are not just annoying but legally meaningless.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten