donderdag 31 december 2020
Niet normaal
woensdag 30 december 2020
Bijstand en boodschappen (4)
Dit papier hangt bij mij aan het prikbord in de gang. Het laat het verschil zien tussen wat er van de uitkeringsgerechtigde verwacht wordt (de hele kolom rechts) en wat er van de uitkeringsinstantie verwacht wordt (het groene blokje links). Dat verschil zou ik op zich niet zo erg vinden, als de sociale dienst zich dan tenminste aan dat kleine rijtje zou houden, maar dat is wel eens wat te veel gevraagd. Mijn rechtszaak tegen de sociale dienst werd (a) ontvankelijk verklaard doordat ik in een moeizaam overleg met de tegenpartij in de rechtszaal kon aantonen dat ik geen informatie kon geven over iets wat ik niet wist en (b) won ik door de rechter niet méér te vragen dan dat de sociale dienst de wet zou volgen.
Bijstand en boodschappen (3)
De website schuldinfo.nl van André Moerman volg ik al vele jaren en ik heb vaak gebruik gemaakt van zijn informatie, vooral voor de nieuwsbrief die ik regelmatig samenstelde voor vrijwilligers van het Rode Kruis (2010-2011) en de Tussenvoorziening (2012-2016) in Utrecht die mensen met administratieve en financiële problemen begeleiden en ik heb er ook dankbaar gebruik van gemaakt voor de uitleg van de jurisprudentie ter voorbereiding van mijn eigen rechtzaak (in 2016) tegen de sociale dienst over de toepassing van de Participatiewet.
dinsdag 29 december 2020
Bijstand en boodschappen (2)
Het is andersom. Bijstand is een laatste basisvoorziening. Iemand in de bijstand is verplicht om voorliggende voorzieningen te accepteren. Als je geld kunt 'maken' of krijgen, een erfenis bijvoorbeeld, wordt je geacht dat aan te nemen. Daarom mag je ook geen gratis of 'goedkope' klussen doen of (zonder toestemming vooraf) vrijwilligerswerk waar je (meer) geld voor had kunnen krijgen. Strikt genomen geldt dat ook voor giften en ander 'gratis' inkomen. Je mag hulp in principe niet weigeren.
Reacties:
JN: Ben ik benieuwd naar de plaats van de Voedselbank.
YL: De wet geeft er ruimte voor om voedselhulp vrij te stellen, maar de regels zijn wat onduidelijk. Vaak zijn begeleiding en afspraken over de uitstroom verplicht. Het is niet zo dat elke bijstandsgerechtigde in aanmerking komt voor de Voedselbank. Toelating tot de voedselbank is beperkt, tijdelijk en aan eisen gebonden. Veel gemeenten hebben in de beleidsregels opgenomen dat deze hulp niet wordt afgetrokken van de bijstand. Bij Wijdemeren kon ik daar geen regel over vinden. In de beleidsregels van bijvoorbeeld de gemeente Goeree-Overflakkee staat dat hulp van de voedselbank wel en bijdragen van ouders voor boodschappen niet zijn vrijgesteld. Maar giften of hulp waar men anders extra bijstand voor kan krijgen mag (soms: moet) wel.
JN: Het is dus afhankelijk van de gemeente waar je woont. Dat is niet goed. Blijft voor mij onverminderd van kracht dat ik, hoewel niet elke bijstandsgerechtigde gebruik van de Voedselbank mag maken, het verschil niet zie tussen een gratis pak koffie van de Voedselbank of een gratis pak koffie van je moeder.
YL: Op beide punten geef ik een reactie, om aan te geven dat dit de politieke vragen zijn waar het altijd om zal gaan.
Het eerste betekent dat gemeenten nóg minder ruimte krijgen voor eigen sociaal beleid en de lokale democratie. De verantwoordelijk wethouder van de gemeente Wijdemeren pleit juist voor meer ruimte voor de gemeente.
Het tweede: als een bijstandsgerechtigde voldoet aan de voorwaarden van de Voedselbank maar zegt dat zijn of haar moeder hier wel voor zorgt, dan denk ik dat een gemeente daar toestemming voor zal geven. Als hij zij boven de norm zit voor voedselhulp dan zal structurele extra hulp al snel als inkomen gezien worden. En hoe je er ook over denkt (zelf ben ik politiek voor 'hoge' belastingen, ’hoge' uitkeringen en ''hoge' vrijstellingen), er ligt altijd ergens een grens (ergens tussen een tas boodschappen en een gratis appartement) waar links en rechts het over eens zullen moeten worden.
Om weer de vergelijking te maken met de toeslagenaffaire: die begon met ruimhartige uitkeringen met pas controle achteraf, na een paar fraudeschandalen werd de roep om een strenge aanpak luider (zware boetes, alles terugbetalen) en vervolgens kon de uitvoeringsorganisatie het niet aan en ging volgens een vast stramien, ongecontroleerd batchgewijs terugvorderen.
JN: De kernvraag. Vind jij het juist dat deze gemeente zo handelt?
YL: Welke gemeente bedoel je?
• Nieuwegein/Houten (WIL) in mijn zaak? (kostendelersnorm en kamerverhuur). Nee, niet in overeenstemming met de wet en ook nadat de rechter dit bevestigd heeft, is de beleidsregel in strijd met de wet nogmaals vastgesteld door het bestuur.
• Amsterdam en * Utrecht op hetzelfde onderwerp: correct beleid conform de wet.
• Nieuwegein/Houten (WIL) methode van fraudeonderzoek? WIL stuurde met regelmaat de persoonlijke gegevens van alle bijstandtrekkers naar een commercieel marketingbureau in Amsterdam (dat op eigen initiatief Nieuwegein heeft benaderd met dit plan en) dat met behulp van algoritmes van elke bijstandsgerechtigde de fraudekans vaststelt. (Ik heb mijn fraudescore opgevraagd en schrijf daarover ook een blog). WIL is hier vorig jaar vanwege personeelsgebrek mee gestopt, de politiek heeft nooit een principiële discussie gevoerd over deze aanpak. Inhoudelijk twijfel ik nog over wat op dit punt wel of niet mag. Amsterdam wijst deze methode principieel af (ironisch dat de fraudekans van Nieuwegeinse burgers in Amsterdam werd vastgesteld). Privacy is voor een bijstandsontvanger sowieso beperkt (zoals ik ook in bovengenoemd blog beschrijf). Wat ik in elk geval te ver vond gaan is dat WIL bij de rechter voorstelde dat de sociale dienst maandelijks in een database van de overheid zou nagaan of mijn kamerhuurder nog studeerde. Hij heeft nooit een beroep gedaan op de overheid, zelfs geen studiebeurs.
De vraag of ik vind dat de vrouw in Wijdemeren boodschappen mag krijgen van haar moeder had ik al beantwoord. Ik ben politiek voorstander van 'hoge' belastingen, 'hoge' uitkeringen en 'hoge' vrijstellingen (dus ja, daar zou dit ruim binnen vallen), maar het vraagt dus de bereidheid van de samenleving om daar voor te betalen en meer uit te gaan van vertrouwen.
Er is natuurlijk wel een soort 'oplossing ineens' voor al deze vraagstukken en dat is het basisinkomen voor iedereen. Daar kleven ook weer allerlei voor- en nadelen aan, maar van elk salaris of particuliere winst zou de onderste laag het basisinkomen zijn. Als het salaris of de winst wegvalt blijft het basisinkomen over en hoeft iemand geen uitkering meer aan te vragen of daarop gecontroleerd te worden. Dit zal ook steeds in de discussies terug komen.
zondag 27 december 2020
Bijstand en boodschappen (1)
Wie in de bijstand zit, weet dat je continu moet opletten of liefde en vriendschap juridisch gezien geen fraude is.
Bron: Schuldinfo.nl 27-12-2020 19:23, André Moerman
Bijstand teruggevorderd vanwege ontvangen boodschappen van moeder
Reacties:
DL: Alleen omdat je het niet verteld hebt, moet je het terug betalen en krijg je een boete. Als ze het wel had verteld, had ze het mogen houden? Het lijkt toch op de voedselbank en daardoor word je toch ook niet gekort.
YL: De informatieplicht, hoe logisch en terecht in zichzelf ook, hangt vaak als een zwaard van Damocles boven de uitkeringsgerechtigde. De overwegingen daarover staan in het vonnis. Als ze het verteld had, had de uitkeringsinstantie de waarde ervan kunnen bepalen en een specifiek besluit erover kunnen nemen. Nu is de hele periode gerekend en een vast bedrag per dag (op basis van het Nibud) berekend. Als je voedselpakketten van de voedselbank ontvangt moet dat denk ik ook wel bij de uitkeringsinstantie bekend zijn.
DL: Als ze nu niet het brood had gekregen, maar bij haar moeder geluncht had. Ook rapporteren?
YL: Als ze dagelijks of overwegend bij haar moeder luncht, valt dat inderdaad onder de informatieplicht. Ze moet het sowieso melden als ze bij haar moeder blijft slapen. Hier in Houten is een vrouw in de problemen gekomen doordat ze niet gemeld had dat ze een en/of-rekening deelde met haar zorgbehoevende moeder voor wie zij (de uitkeringsgerechtigde dochter) regelmatig boodschappen deed. Het leidde tot een enorme terugvordering. Zie Radar 27-11-2017.
JJ: Volstrekt te zotte uitspraak; laat de gewone burger toch gewoon ruimte om elkaar zo te helpen - wat krijgt de overheid ervan als iemand anders af en toe de boodschappen voor deze mevrouw betaalt? Moeten uitkeringstrekkers ook elke kadootje dat ze krijgen gaan aanmelden? Idioten.
YL: Jazeker, ook cadeaus. (Mijn broer moest een verklaring ondertekenen omdat hij mij een regenjack cadeau had gedaan voor mijn verjaardag. Bij controle na afloop van het jaar moest ik laatstelijk zo'n 45 bijlagen, bij elkaar 125 bladzijden insturen.) Zo is de wet, het beleid en de jurisprudentie. Die controle is niet het grootste probleem maar de menselijke maat en het bij vergissingen uitgaan van kwade trouw en zware consequenties, die dus elke uitkeringsgerechtigde of toeslagontvanger continu boven het hoofd hangen als een zwaard van Damocles. Na de toeslagenaffaire wordt de menselijke maat misschien weer teruggevonden.
vrijdag 25 december 2020
Mensen zoals wij
Verkorte versie, alleen Nederlands, zonder inleiding: Mensen zoals wij (sec) (2'9")
Text of the introduction: Today, on Christmas Day, I am going to sing for you two songs: a love song and a song about peace. The song about peace is a cover song in Dutch of the original love song, but not a translation. I will give an introduction in English and in Nederlands, or Dutch. So stay with me.
The original song is called ‘I’ll Never Find Another You’ by an Australian folk group called The Seekers. The single was released in 1964 and became a number one hit song in the United Kingdom in 1965. Already in 1964 a Dutch group called the Shepherds came out with a cover song, but in my memory the first time I heard about it was in 1972, when I was 16 years old and following a scouting training weekend to become an assistant boy scouts leader. I’ll dig up some memories of that weekend in Dutch now.
Op mijn zestiende kwam ik via mijn broer bij de padvinderij en zonder enige scoutingervaring - mijn broer was de ware padvinder, niet ik - werd ik welpenleider bij de Hessengroep in Lunteren. Sommigen kennen mij ook nu nog als Baloe, de beer die de welpen de wetten van de jungle leert. De hele leiding was pas vernieuwd en we gingen met een groep van acht naar de leiderscursus, en vormden een nogal dominante groep in de klas. We kregen onder andere een lesje ontwikkelingspsychologie en de docent behandelde jaar voor de jaar de ontwikkeling van jongens van acht tot zestien jaar oud. Dat leverde hilarische - voor mij niet altijd even leuke - taferelen omdat ik zelf qua leeftijd zelf nog in die doelgroep zat. Dus bij alles wat de docent vertelde over “de jongen van zestien” - “hij krijgt zijn emoties onder controle, hij houdt van stoere activiteiten” - keek de hele groep naar mij en riep in koor: “nou, daar geloven we niks van!”
Over geloven gesproken. Die zondag, 26 maart 1972, was het Palmzondag, en er moest wat voorbereid worden waar gelovigen en ongelovigen zich in konden vinden. Het mocht dus geen kerkdienst heten, maar we noemden het een ‘Aandacht’. En toen kwam iemand met het lied van de Shepherds, dat ik straks ga zingen. Ik heb de aantekeningen nog van die cursus en ik kan dus ook mijn herinneringen controleren. We luisterden onder andere naar ‘I don’t know how to love him’ uit de musical van Jesus Christ Super Star en Imagion van John Lennon. We zongen ‘Mensen zoals wij’, een vredeslied waarin iedereen zich wel kon vinden. Ik kwam er pas onlangs achter dat het van de Shepherds is, maar het past zeker in hun lieflijk en zoetsappig repertoire. Toch is het lied ook weer actueel, omdat we in een wereld leven waarin opnieuw grenzen worden getrokken en we zouden kunnen vergeten dat aan de overzij mensen wonen die hetzelfde willen als wij.
After the love song of the Seekers I will sing the Dutch version of the Shepherds, called ‘People like us’. All over the world there are people like us, who wish the same as we do, that is to live in peace. Every country has borders, which might give us the idea that on the other side people are completely different, but they are not. When we want to see our children happy, we must make sure that our future world will be less divided than today and lives in peace.
dinsdag 22 december 2020
Oersetting
Bij mijn blog Winterslaap van 13 december plaatste ik mijn Friese gedicht beJûn. Vandaag vroeg iemand mij om een Nederlandse vertaling. Bij deze. Laat ik eerst het gedicht een keer voorlezen, zodat je hoort hoe het in het Fries klinkt. Beluister het hier. En nu ik dan toch bezig ben met vertalen, wil ik het taaleigene hier ook graag wat verder uitleggen.
Het gedicht geeft de sfeer weer van de felle avondzon die door het venster schijnt. Een prachtige zonsondergang, het gevoel van eeuwigheid, maar ook het dreigende gevoel van ondergang en duisternis. Het licht keert altijd weer, evenals alles wat we hebben meegekregen uit het verleden, maar zal dat dit keer ook weer zo zijn? Het gedicht eindigt somber: het vuur is verdwenen.
De kernzin die de titel beJûn oplevert, is wat moeilijk te vertalen: 'De lea en 't leauwe ha my bejûn'. Jûn is avond, maar ook het voltooid deelwoord 'gegeven' en bejûn betekent '(het) begeven'. Dat werkwoord gedraagt zich in het Fries anders dan in het Nederlands, het is altijd een 'wederkerend werkwoord' (zich begeven, jin bejaan, bejoech my, ha my bejûn), dus niet alleen in de betekenis van zich ergens heen begeven, zich op pad begeven (jin op paad bejaan). Het woord kan ook betekenen 'zich ergens in schikken' (jin earne ta bejaan), bezwijken, de last niet meer kunnen dragen (de dyk, de muorre bejout him) of verlaten, in de steek laten. Het woordenboek geeft als voorbeelden: 'It lûd, de moed bejout har' en 'De lea bejout my', ik word moe, slaperig.
'De lea bejout my' hoorde ik mijn vader vaak zeggen. Na de warme maaltijd ging Heit altijd een half uurtje slapen op de bank. Als wij wat te lang draalden aan tafel, dan maande hij ons een beetje op te schieten, want 'de lea bejout my'. Dan was hij moe en slaperig en hield het niet veel langer vol. Letterlijk betekent het 'mijn lichaam (de leden) begeeft het [mij]'. Het kan uiteindelijk ook slaan op het sterven.
Die mij alzo bekende uitdrukking heb ik vermengd met een ander woord, leauwe, geloven (uitspraak: ljowe). 'De lea en 't leauwe ha my bejûn' betekent dus 'Mijn lijf en mijn geloof hebben het [mij] begeven', ik ben moe geworden en heb het geloof verloren. Deze nogal uitgebreide uitleg is denk ik nodig om de sleutelzin uit mijn gedicht duidelijk te maken aan niet-Friezen.
Ik leau dat ik sa wol genôch útlis jûn ha. Ik geloof dat ik zo wel genoeg uitleg heb gegeven.
* hebben (hawwe): ik ha(w) etc. kan zowel met als zonder w worden gespeld.
Dan nu de vertaling (oersetting).
Avond (het begeven)
Het vuur van verre jaren
valt door het venster van de avond.
Vandaag fluistert hier het woord van gisteren.
Het licht heeft deze dag zijn weg weer gevonden.
Nu wordt het donker.
Waar gaat de zon heen, de wereld weer rond?
Vindt het licht zijn weg wel? De lucht is gebroken.
Mijn lijf en geloof hebben het begeven.
Geen gloed, geen geluid, geen woord heeft gesproken.
Het vuur van verre jaren
weg.
zondag 20 december 2020
Oersetting - Übersetzung
Das Gedicht fängt die Atmosphäre der hellen Abendsonne ein, die durch das Fenster scheint. Ein wunderschöner Sonnenuntergang, das Gefühl von Ewigkeit, aber auch das bedrohliche Gefühl von Dämmerung, Dunkelheit und Untergang. Das Licht kehrt immer wieder zurück, genau wie alles, was wir aus der Vergangenheit erhalten haben, aber wird es dieses Mal auch so sein? Das Gedicht endet düster: Das Feuer ist aus.
Der Schlüsselsatz, der sich aus dem Titel beJûn ergibt, ist schwer zu übersetzen: 'De lea en 't leauwe ha my bejûn'. 'Jûn' ist Abend, aber auch das Partizip Perfekt 'gegeben' und 'bejûn' bedeutet 'begeben'', 'aufgeben'. Dieses Verb verhält sich im Friesischen anders als im Niederländischen, es ist immer ein 'reflexives Verb' ('sich begeben', jin bejaan, bejoech my, ha my bejûn), also nicht nur im Sinne von irgendwohin gehen, sich auf den Weg machen ('jin op paad bejaan'), aber auch in der Bedeutung von 'aufgeben', 'zusammenbrechen'. Das Wort kann auch 'etwas nachgeben' (jin earne ta bejaan), 'erliegen', 'die Last nicht tragen können' (der Deich, die Mauer, de dyk, de muorre bejout him) oder 'verlassen', 'im Stich lassen' bedeuten. Das Wörterbuch nennt als Beispiele: 'It lûd, de moed bejout har' ('Das Laut gibt auf'; 'sie verliert den Mut') und 'De lea bejout my', ich werde müde, schläfrig.
'De lea bejout my' hörte ich meinen Vater oft sagen. Nach der warmen Mahlzeit schlief Heit (friesisch für Vater) immer eine halbe Stunde auf der Couch. Wenn wir etwas zu lange am Tisch verweilten, warnte er uns, uns zu beeilen, denn 'de lea bejout my'. Dann war er müde und schläfrig und konnte nicht lange mehr durchhalten. Wörtlich bedeutet es 'mein Körper (die Glieder) versagt [mir]'. Es kann sich letztlich auch auf das Sterben beziehen.
Ich habe diesen mir so vertrauten Ausdruck mit einem anderen Wort vermischt, 'leauwe', (Aussprache: ljowe), 'glauben' . 'De lea en 't leauwe ha my bejûn' bedeutet also 'Mein Körper und mein Glaube haben [es, mir] aufgegeben', 'ich bin müde geworden und habe den Glauben verloren'. Ein etwas deprimierte Abendstimmung, die die untergehenden Sonne auch bewirken kann.
Ich denke, diese ziemlich ausführliche Erklärung ist notwendig, um den Schlüsselsatz aus meinem Gedicht für Nicht-Friesen verständlich zu machen.
Ik leau dat ik sa wol genôch útlis jûn ha. Ich glaube, ich habe so genug erklärt.
* haben: das Friesisches Wort 'hawwe' (ik ha(w) etc.) kann mit oder ohne w geschrieben werden.
Abend (Zusammenbruch)
Das Feuer ferner Jahre
fällt durch das Abendfenster.
Heute flüstert das Wort von gestern.
Das Licht hat heute wieder seinen Weg gefunden.
Jetzt wird es dunkel.
Wohin geht die Sonne, um die Welt herum?
Wird das Licht seinen Weg finden? Der Himmel ist gebrochen.
Mein Körper und mein Glaube haben aufgegeben.
Kein Leuchten, kein Ton, kein Wort hat gesprochen.
Das Feuer ferner Jahre
fort.
donderdag 17 december 2020
Lindenhorst definitief verkocht
Begin oktober vertelde ik hier dat de Lindenhorst, het monumentale voormalige hoofdkantoor van de stichting Youth for Christ Nederland in Driebergen voor de tweede keer is verkocht, opnieuw onder voorbehoud. De eerste koper haakte af en vandaag eindigde het voorbehoud van de nieuwe eigenaren, City Development en Care4You Buildings. De nieuwe eigenaar meldt de verwerving nu ook op de eigen website:
https://www.citydevelopment.nl/Lindenhorst .
Op deze website zijn ook voorbeelden te zien van andere mooie gerenoveerde monumentale panden.
In mijn eerdere blog (met diverse links) is meer te lezen over City Development en herinneringen aan het pand. Vandaag had ik weer even contact met manager Cees-Jan Zegers om bevestiging te vragen van de definitieve verkoop.
Cees-Jan Zegers: "Ja, we hebben het pand inmiddels in eigendom verworven. We zijn de ideeën nu aan het bekijken en toetsen. Wij zouden het mooi vinden er weer een vorm van zorg naar terug te brengen."
De eerste keer dat ik het pand zag, halverwege de jaren '70, was het leeg en tamelijk vervallen en was het - dankzij gulle gevers - net in handen gekomen van de christelijke jeugdbeweging Youth for Christ. In de loop van de jaren is het opgeknapt en verbouwd door bouwploegen, die veelal als diakonale medewerkers zelf in het pand woonden. Voor het landhuis zag ik indertijd nog het oude naambord, bestaande uit twee brede bruine balken: "Verpleeginrichting Lindenhorst". Dat bord is er altijd blijven staan. De bovenste balk is eenvoudigweg omgedraaid, de letters bruin ingeschilderd, maar aan de achterzijde is in reliëf het woord "Verpleeginrichting" nog steeds te lezen. Weinig inrichtingen hebben in al die jaren zoveel gekke en geluk zoekende jongeren gehuisvest als De Lindenhorst. Nu gaat het gebouw een nieuwe toekomst tegemoet.
---
Zie al mijn blogs over De Lindenhorst.
Toeslagenaffaire (3)
De gemeente is over deze aanpak in gesprek met WIL. Daarom heb ik WIL gevraagd of de eerder gegeven antwoorden inmiddels kunnen worden geactualiseerd.
WIL bevestigt dat de 'kerstuitkering' van de Belastingdienst niet wordt ingehouden op de uitkering. Het door de Belastingdienst ten onrechte opgeplakte etiket 'fraudeur' wordt niet doorgegeven aan de sociale dienst en speelt dan ook geen enkele rol bij de hulpverlening. Gedupeerden kunnen zich melden bij de 'generalisten' van WIL, die deel uitmaken van de lokale sociale teams. Op dit moment hebben zich nog geen gedupeerden gemeld. Hoe de ondersteuning er uit komt te zien, is nog niet precies bekend.
Geactualiseerde antwoorden (17-12-20) op de eerder gestelde vragen:
Vraag
1) Is binnen WIL bekend of en hoeveel gedupeerden zich voor hulp (bijstand, schuldhulpverlening of anderszins) hebben gemeld?
Het eerdere antwoord was "nee". Bij de Belastingdienst hadden zich tot 31-10-20 tien Houtense gedupeerden gemeld. Er wordt ook gekeken naar een verantwoorde manier om informatie van de Belastingdienst te delen met de gemeente. De gemeenteraad van Houten wil een meldpunt voor gedeputeerden instellen. - Is er inmiddels een meldpunt (wat is de stand van zaken)? - (Hoe) wordt WIL hier bij betrokken? - Zijn bij WIL inmiddels al wel gevallen bekend?
2) Is binnen WIL (bestuur, beleid, uitvoering) gesproken over de toeslagenaffaire en een eventuele speciale aanpak/benadering? Het eerdere antwoord was "nee". De gemeente Houten heeft dit onderwerp nu bij WIL aan geagendeerd. Is hier inmiddels meer over te zeggen en zo ja hoe wordt over dit onderwerp gecommuniceerd?
Reactie op vraag 1 en 2
De Belastingdienst heeft alle gemeenten gevraagd een contactpersoon te leveren naar wie gedupeerden doorverwezen kunnen worden voor ondersteuning in hun gemeente. In de Lekstroom zijn dat de 'generalisten' van WIL, die onderdeel zijn van de lokale sociale teams, op verzoek van de gemeenten aangewezen als contactpersonen. Hoe de ondersteuning eruit komt te zien, is nog niet bekend. Op dit moment hebben zich nog geen gedupeerden gemeld bij de generalisten. Communicatie over de ondersteuning op gemeenteniveau loopt vooralsnog via de Belastingdienst naar de betreffende gedupeerden.
Vraag
3) Vraagt het feit dat aanvragers mogelijk onterecht als fraudeurs geregistreerd staan een aparte aanpak van WIL (en de gemeente)?
Het eerdere antwoord was "nee". - Is hier inmiddels meer over te zeggen? De belangrijkste achtergrond van deze vraag was en is, dat mensen een beroep kunnen doen op WIL voor bijstand of schuld-hulpverlening die door de overheid in de problemen gebracht zijn en die - ten onrechte - mogelijk nog steeds als 'fraudeur' bestempeld staan en daardoor volgens de regels niet voor schuldhulpverlening in aanmerking komen, waarbij uitkering en andere inkomsten verrekend worden met schulden en waar sprake is van extreem dikke dossiers en ingewikkelde bewijsvoering en fraudecontrole.
Reactie
De Belastingdienst wisselt geen informatie uit met WIL over een mogelijke registratie als fraudeur. Dit ‘stempel’ heeft op geen manier effect op de dienstverlening van WIL aan inwoners van de Lekstroom.
Vraag
Bijkomende vraag naar aanleiding van motie 065-2020 van de gemeenteraad Houten is of de 'kerstuitkering' van € 750 als tegemoetkoming van de Belastingdienst wel of niet verrekend wordt met de uitkering en een eventueel lopende schuldsanering. Het is onwenselijk dat "de ene overheid neemt, wat de andere overheid geeft", terwijl anderzijds de Participatiewet weinig mogelijkheden geeft van vrijstelling van inkomsten. - Is dit onderwerp inmiddels besproken bij WIL, is hier een oplossing voor gevonden, wordt deze 'kerstuitkering' wel of niet ingehouden, (wanneer) wordt hierover door WIL gecommuniceerd?
Reactie
De kerstuitkering van € 750 wordt niet ingehouden. Aangezien bij WIL niet bekend is welke mensen tot de groep gedupeerden behoren en of zij al dan niet klant zijn van WIL, communiceert WIL hier niet over. Wanneer een klant van WIL specifiek met deze vraag komt, zullen wij de klant hier uiteraard over informeren.
woensdag 16 december 2020
Ouderdomswoordblindheid
Mijn geest bleef even hangen bij het eerste woord, waardoor ik het laatste woord met een half oog las als "inboorlingen". Net op tijd bedacht ik dat dit woord niet meer mag, net zo min als die schadelijke olieboringen in Alaska zouden mogen worden zijn toegestaan, dus ik slikte mijn vergissing snel weer in.
Inauguratie
dinsdag 15 december 2020
Toeslagenaffaire (2)
Dossier Toeslagenaffaire (focus Houten)
=> vervolg op blog Toeslagenaffaire 27-11-20
+ actualisering in Toeslagenaffaire (3) 17-12-20
Toeslagenaffaire (2)
Op 23 november heb ik, ook voor de lokale omroep, vragen gesteld aan de gemeente Houten en de gemeenschappelijke sociale dienst Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) over de hulpverlening voor slachtoffers van de 'toeslagenaffaire'. WIL liet weten dat binnen de sociale dienst niet gesproken is over hulp aan slachtoffers, niet bekend is om hoeveel gedupeerden het gaat en hiervoor ook geen speciale aanpak nodig is. Het antwoord van de gemeente liet onder andere door ziekte wat langer op zich wachten.
Door de Belastingdienst zijn ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen en waar iets mis ging vaak onterecht als 'fraudeur' aangemerkt. Zij moesten grote bedragen terug betalen, kwamen daardoor in de schulden en ondergingen grote sociale en psychische problemen. Sommigen moesten hun huis verkopen en huwelijken zijn gestrand. Als geregistreerde 'fraudeur' kwamen zij niet voor schuldhulpverlening in aanmerking en klopten zij tevergeefs bij de gemeentelijke sociale dienst aan voor hulp. Inmiddels heeft het Rijk geld beschikbaar gesteld aan gemeenten om deze mensen gericht hulp te verlenen.
Het verbaasde mij enigszins dat de sociale dienst van Houten e.o. desondanks liet weten dat een speciale aanpak om deze mensen te helpen niet nodig is.
Maandag 14 december heeft een woordvoerder van de gemeente Houten geantwoord op de door ons gestelde vragen. Zij liet weten dat het onderwerp bij de gemeente inmiddels uitgebreid is besproken. De gemeenteraad heeft op 1 december twee moties 'vreemd aan de orde van de dag' (dus toegevoegd aan de agenda) aangenomen, waarin wordt opgeroepen gedupeerden van de toeslagenaffaire te ondersteunen.
Een raadsbrede motie (nr. 65) vraagt de 'kerstuitkering' van € 750 die de Belastingdienst deze maand aan gedupeerden uitkeert, niet te verrekenen met andere uitkeringen, vorderingen of tegemoetkomingen. Ook een motie van de oppositie (nr. 66) werd uiteindelijk unaniem aangenomen. Hierin wordt gevraagd om in samenwerking met onder andere de sociaal ombudsfunctionaris een maatwerkplan per gezin te ontwikkelen om zo de gedupeerden te ondersteunen bij complexe schulden, achterstanden en knelpunten die samenhangen met de terugvordering van het toeslagengeld. De raad vraagt daarbij extra aandacht voor de schadelijke gevolgen voor de kinderen.
Wethouder Sander Bos (VVD) (Werk en Inkomen) gaf aan deze moties te omarmen, "omdat we in deze nare kwestie naast de gedupeerden willen staan en ze willen ondersteunen".De gemeente is met WIL in gesprek om te kijken hoe motie nr. 65, die vraagt om geen inhoudingen te doen op de kerstuitkering, kan worden uitgevoerd binnen de mogelijkheden van de Participatiewet.
Daarnaast is de gemeente in gesprek met WIL en andere betrokkenen over het inrichten van een meldpunt voor gedupeerden. De gemeente zal dit meldpunt actief onder de aandacht brengen. Tot nu toe hebben zich geen gedupeerde inwoners gemeld bij de gemeente.
Volgens de woordvoerder hebben zich ook geen gedupeerden gemeld bij WIL. Op 23 november liet de woordvoerder van WIL echter weten dat niet bekend is of gedupeerden zich bij de sociale dienst hebben gemeld, omdat WIL dit niet registreert, er binnen deze dienst tot dan toe niet gesproken is over deze groep en volgens WIL een speciale aanpak niet nodig is. De gemeenteraad van Houten denkt daar dus anders over.
De gemeente is mede naar aanleiding van de aangenomen moties in gesprek met WIL en ziet voor WIL wel degelijk een taak bij de hulpverlening aan de gedupeerden.
Voor wat betreft het aantal gedupeerde ouders baseert de gemeente zich op de officiële lijst die regelmatig wordt geactualiseerd door de Belastingdienst. Op 31 oktober 2020 hadden 10 gedupeerden uit Houten zich gemeld bij de Belastingdienst. Dat is één meer dan de lijst van 12 oktober die ik bij mijn vorige blog (27-11-2020) hierover had geplaatst. Vanwege de privacybescherming weet de gemeente niet wie het zijn. Ouders moeten zich in principe zélf melden bij de gemeente. Er wordt wel aan gewerkt om die verbinding op een zorgvuldige manier rechtstreeks te kunnen leggen.
Meer informatie
Gemeente Houten
Motie 065-2020
Motie 066-2020
Gemeenteraad 1-12-2020
Videoverslag van de raadsvergadering
debat vanaf minuut 28 tot 42
besluitvorming vanaf 1:58
Belastingdienst
Lijst aanmelding ouders per gemeente (PDF 8p)
Daar Hou Ik U Aan
Elke zaterdag 11 tot 12 uur
HoutenFM: 107.3 FM
Web: omroephouten.nl
Burgerpanel Houten
Vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk speelt een belangrijke rol in de gemeente Houten. Ruim de helft van de Houtenaren heeft in 2019 vrijwilligerswerk verricht. Twee op de drie inwoners die nog niet actief zijn als vrijwilliger, staan daar eventueel wel voor open. Vrijwilligerswerk is heel divers en wordt door alle leeftijden verricht. Vrijwilligerswerk dat makkelijk en flexibel inpasbaar is in het leven van inwoners maakt meer kans opgepakt te worden. Mogelijk kunnen vraag en aanbod zo in kaart worden gebracht, dat organisaties en vrijwilligers elkaar makkelijker kunnen vinden en sneller met elkaar in contact gebracht kunnen worden. Een persoonlijke benadering en passende afspraken blijken daarbij belangrijk te zijn. In het uitvoeringsplan Sociale Koers 2021 wordt nader bekeken of en hoe aanbevelingen uit het onderzoek kunnen worden vertaald naar (nieuw) beleid.
Duurzame energie
In de gemeente Houten en de regio worden in de toekomst meer windmolens en zonnevelden geplaatst. In het nationale klimaatakkoord is namelijk vastgelegd dat per regio in de vorm van een regionale energie strategie uitvoering wordt gegeven aan de energietransitie naar duurzame energie. Dit gebeurt vooral met zon- en windenergie. Het onderzoek richtte zich vooral op de vraag waar en op welke manier zon- en windenergie het best gerealiseerd kan worden. Voor zowel windmolens als zonnevelden geldt dat inwoners locaties langs snelwegen, spoor, kanaal of op industrieterreinen het meest geschikt vinden. Locaties nabij woongebieden, in bos of langs rivieren worden minder geschikt geacht. Het maakt daarbij wel uit waar in Houten mensen wonen. Zo vinden bewoners van het buitengebied verkeersknooppunten vaker een geschikte locatie, terwijl zij agrarisch grasland, plekken langs provinciale wegen of langs de Lek of het Amsterdam-Rijn kanaal minder geschikt achten.
Ruim vier op de tien inwoners zijn in principe bereid om zelf te investeren in nieuwe windmolens of zonnevelden. Wanneer er plannen worden gemaakt voor nieuwe zonnevelden in Houten vinden inwoners dat vooral degenen die in de nabijheid van het zonneveld wonen daarbij betrokken moeten worden. Zij denken vooral aan woningen met zicht op het zonneveld, maar ook percelen die grenzen aan het zonneveld.
maandag 14 december 2020
Migratiesamenleving
Het rapport Samenleven in verscheidenheid - beleid voor de migratiesamenleving is een ongevraagd advies van de WRR aan de Nederlandse regering. Voor het onderzoek is gesproken met circa 200 professionals. WRR-adviezen zijn richtinggevend voor maatschappelijke thema’s die aandacht vereisen.
Het rapport wordt maandag 14 december digitaal gepresenteerd. De onderzoekers Godfried Engbersen, Mark Bovens, Meike Bokhorst en Roel Jennissen geven dan een toelichting op het rapport. Minister Koolmees van SZW en VNG-directeur Leonard Geluk zullen het eerste exemplaar in ontvangst nemen.
Nederland is uitgegroeid tot een dynamische migratiesamenleving. Migranten komen uit alle delen van de wereld en allang niet meer alleen uit de ‘klassieke’ migratielanden, zoals Marokko, Turkije of Suriname. Ook is sprake van meer vlottendheid: steeds meer migranten zijn passanten die na verloop van tijd ons land weer verlaten. De grote verscheidenheid naar herkomstlanden en het kortere verblijf van migranten maken het samenleven ingewikkelder en kunnen leiden tot een versplintering van de samenleving. Het is belangrijk dat iedereen - nieuwkomers en gevestigde inwoners - zich thuis kan voelen in Nederland. Een actiever overheidsbeleid is dan ook nodig om de komst van nieuwe migranten in goede banen te leiden. Dat stelt de WRR in het vandaag verschenen rapport Samenleven in verscheidenheid. Beleid voor de migratiesamenleving.
De overheid houdt nog onvoldoende rekening met de veranderende samenstelling van de Nederlandse bevolking. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) pleit in een advies aan de regering voor een nieuwe beleidsagenda, naast het huidige integratiebeleid. Er is een krachtdadige aanpak nodig om het samenleven van iedereen – nieuwkomers en gevestigde inwoners – te bevorderen. De gemeenten spelen hierbij een sleutelrol, maar hebben op dit moment onvoldoende middelen om alle nieuwkomers te ontvangen en in te burgeren.
De grote verscheidenheid en vlottendheid maken het samenleven ingewikkelder, vooral in buurten, op scholen en verenigingen. Hoe groter de verscheidenheid en het verloop in een buurt, hoe groter de kans dat inwoners zich er minder thuis voelen. Ook vraagt dit veel extra inspanningen van scholen en verenigingen.
Gemeenten spelen een sleutelrol in het bevorderen van een samenleving waarin alle burgers zich thuis voelen en samenleven. De rijksoverheid moet gemeenten daarom voldoende beleidsruimte en financiële middelen geven en rekening houden met grote lokale verschillen.
Een actief en structureel overheidsbeleid kent vier belangrijke elementen:
1. Creëer ontvangstvoorzieningen
4. Meer aandacht voor samenleven
Nieuwe migratiepatronen
zondag 13 december 2020
Winterslaap
donderdag 10 december 2020
Massaal min één
Ook herinner ik mij nog goed dat deze foto via de buizenpost van de redactie de zetterij bereikte en ik als enige aanwezige die uit de koker haalde en op een stapel werk voor de volgende dag wilde gaan leggen, toen ik zag dat ik er zelf op stond. Zoals gebruikelijk had de redactie er een getypt onderschrift aan geplakt en daarin las ik dat ik lid was van het CNV, dat niet meedeed aan de staking. Dat had kunnen kloppen, ware het niet dat ik bezwaar had gemaakt tegen het verplichte vakbondslidmaatschap (1) en indertijd van geen enkele bond lid was. Veel werknemers wisten niet eens van welke bond ze lid waren. Ik herinner me nog dat het afdelingshoofd daags voor de staking kwam vragen wie er lid was van het CNV, zodat hij kon inschatten op hoeveel medewerkers hij de volgende dag nog kon rekenen, waarop een collega antwoordde dat ze het niet wist omdat ze haar pasje niet bij zich had. Op de foto kan je trouwens wel zien hoeveel CNV-leden de afdeling telde. Geen. (2)
Omdat het foto-onderschrift niet klopte, heb ik de redactie gebeld en desgevraagd uitgelegd waarom ik als enige aanwezig was. De redacteur heeft dit vervolgens correct weergegeven, maar daardoor kwam ik nog meer in het middelpunt te staan dan de foto laat zien. De volgende dag kreeg ik dreigend van verschillende kanten te horen dat dit mij wel eens duur zou kunnen komen te staan. Als onbedoelde en publieke 'stakingsbreker' was ik natuurlijk niet populair.
De staking ging over het ziektegeld. Minister van Sociale Zaken Joop den Uyl (PvdA) in het kabinet van Dries van Agt (CDA) had bepaald dat een werkgever bij ziekte voortaan nog maar 70% van het loon kreeg uitgekeerd. De bonden vonden dat de werkgevers dat zouden moeten aanvullen tot 100%. Hoewel de staking formeel om de CAO ging, was het in zekere zin ook een politieke staking tegen het kabinet. Het CNV, als altijd wat terughoudender dan het FNV, vond het nog te vroeg om te gaan staken. Ik denk dat ik op de lijn van het CNV zat: overleggen als dat nog kan. Als vrije jongen stond ik er ook wat anders in, al vind ik goede arbeidsvoorwaarden belangrijk. Als uitzendkracht en later als zelfstandige kreeg ik nooit 100% loon doorbetaald, de meeste ziektedagen maar ook bij begrafenissen kreeg ik gewoon niks en daar rekende ik ook niet op. Ondernemers zijn nooit ziek, want als ze ziek zijn, dan zijn ze voor de wet geen ondernemer. Dat ondervond ik aan den lijve toen ik vele jaren later eens een beroep deed op een arbeidsongeschiktheidsregeling voor oudere zelfstandigen, de IOAZ. De tijd dat je arbeidsongeschikt bent, ben je geen ondernemer en daardoor kom je niet in aanmerking voor deze regeling. Wet is wet.
Ten tijde van de staking werkte ik nog maar twee maanden bij het Utrechts Nieuwsblad of beter gezegd de uitgever Wegener Nieuwsdruk. Ooit heb ik ergens geschreven: "De economische crisis heeft mij in een vaste baan gedreven". Dat was ook zo. In 1980 had ik een jaar met mijn vriendin door Amerika getrokken, daarna had ik mijn bestaan als uitzendkracht weer opgepakt en meestal had ik werk genoeg. Maar inmiddels begonnen de donkere wolken van een economische depressie zich dreigend te verzamelen. Door een conflict met onze in financiële nood verkerende particuliere huisbaas werden we 1 juli 1981 uit ons huis gezet en sindsdien waren we weer aan het rondtrekken, van de ene plek naar de andere en inmiddels woonden we gescheiden op verschillende adressen, totdat we in april 1982 met behulp van wethouder Bransen (later burgemeester in Houten) een flat kregen toegewezen op Kanaleneiland. Dit alles kwam mijn gezondheid niet ten goede en ik had ook geen werkzekerheid meer. Eind december besloot ik daarom spontaan om het Utrechts Nieuwsblad te bellen en een week later kon ik beginnen als typist op de zetterij. Kranten waren altijd al mijn lust en mijn leven, ik volgde in die tijd een cursus journalistiek, maar een plekje op de naar inkt geurende drukkerij was mij al lang goed. Waar ik maar kon, ook in Amerika, had ik telkens weer rondleidingen los weten te peuteren bij krantenuitgevers, tot en met een privérondleiding bij de Washington Post.
Eerder had ik bij uitgeverij Hoonte Holland aan de Willemstraat in Wijk C gewerkt (later opgegaan in Boekhoven Bosch). In die tijd had ik het verplichte vakbondslidmaatschap geaccepteerd en was ik lid geweest van het CNV. Ik ben ook niet tegen vakbonden, integendeel. Ook toen ik later zelf werkgever werd, vond ik het een goed idee als medewerkers georganiseerd zouden zijn. Maar de verplichting om lid te moeten zijn van een maatschappelijke organisatie - met ideologische en politieke opvattingen - was bij mij meer en meer op principiële bezwaren gestuit. In de grafische industrie is de organisatiegraad onder werkgevers en werknemers zo goed als 100%, want het is een CAO-verplichting. Als je geroyeerd wordt als vakbondslid, dan is dat een geldige grond voor ontslag en kom je nergens anders in de branche meer aan de slag. Mijn broer Johan, die indertijd studeerde aan de Universiteit Twente, heeft ter ondersteuning van mijn verhaal een juridische scriptie geschreven over het verplichte vakbondslidmaatschap. Deze vond ik ook terug in mijn archief bij het krantenartikel.
Bij indiensttreding besloot ik bezwaar aan te tekenen bij het Centraal Bureau, waarin werkgevers en werknemers van de grafische industrie samen vertegenwoordigd waren. Ik had er op dat moment niet zulke hoogverheven gedachten over, ik had gewoon een brief gestuurd met mijn argumenten en wachtte af. Ik kon niet vermoeden dat er door de staking zo'n spanning zou komen te staan op mijn verzoek.
De laatste week van mijn proeftijd, minder dan een week voor de staking dus, werd ik onverwachts van mijn werkplek weggeroepen en moest ik bij Personeelszaken verschijnen. Daar werd ik met ontslag bedreigd. Men kon mij niet in vaste dienst nemen als ik niet een verklaring zou ondertekenen. Wat die verklaring precies inhield, weet ik niet meer, waarschijnlijk dat ik mij zou neerleggen bij een uitspraak van het Centraal Bureau. Dat was op zich niet zo'n punt, maar ik was totaal niet voorbereid op dit gesprek en raakte erg overstuur. Ik ben niet eens terug gegaan naar de werkplek om verder te werken of om mijn spullen te pakken, maar ben huilend naar huis gelopen. Ergens moet ik de emotionele brief nog hebben liggen, waarin ik beschreef wat deze baan voor mij betekende. Mijn verklaring werd geaccepteerd en maandag 1 maart was ik in vaste dienst - onder een soort wederzijds protest - en de volgende dag werd de staking afgekondigd.
De dreigende reacties die na de staking tegenover mij geuit werden, ebden gelukkig redelijk snel weer weg en ik begon mij thuis te voelen bij de krant. De krant verhuisde naar Houten en ik verhuisde mee. Het gebouw waarin de drukkerij was gevestigd, tussen de Keizerstraat en de Lange Jufferstraat, is na de verhuizing omgebouwd tot studentenhuisvesting, in de eerste plaats voor conservatoriumstudenten, die de kelder van de drukpers kunnen gebruiken als geluidsdichte oefenruimte. In totaal ben ik drie keer verhuisd vanaf de Keizerstraat. De eerste keer in 1982 met het Utrechts Nieuwsblad naar Houten, vervolgens heb ik vanaf 1984 vlak naast deze voormalige drukkerij gewoond totdat ik eind 1997, nu zelf, verhuisde naar Houten en in 2000 ging ik werken bij de Universiteitsbibliotheek waar ik jaren op uit had gekeken en verhuisde daarmee een paar jaar later naar het universiteitscentrum De Uithof. Soms sleep ik argeloze vrienden of bezoekers naar de Keizerstraat voor een rondleiding, waarbij ik wijs op historische details als de door mij roodgeschilderde regenpijp op mijn balkon, de enige woning met een vlaggenstandaard en de pilaar op de foto waar mijn bureau staat, die nu de buitengalerij van de studentenwoningen stut.
De sfeer tussen werkgevers en werknemers bleef na de staking nog lange tijd verziekt. Van tijd tot tijd belde ik het Centraal Bureau om te vragen hoe het stond met mijn bezwaarschrift. Maar in bedekte termen liet het secretariaat mij keer op keer weten dat werkgevers en werknemers nog niet on speaking terms waren en mijn brief daarom nog niet konden bespreken. Die uitspraak is er ook nooit meer gekomen.
Inmiddels liep ook mijn spanning op het werk weer op. Om de zaterdag moest ik om zes uur in de ochtend beginnen, ik deed daarvoor erg m'n best maar het deed mijn gezondheid niet goed en vaak moest ik mij een paar dagen later een dag ziekmelden om te herstellen. Ik bood alle oplossingen aan, ik kon op andere dagen langer werken of wat dan ook, maar daar voelde de baas niks voor. Uiteindelijk solliciteerde ik intern naar de advertentie-afdeling, dat vond ik minder leuk werk maar ik hoefde er niet vroeg te beginnen, en ik werd er vlot aangenomen. Maar omdat die afdeling onder een andere BV bleek te vallen, moest ik eerst weer langs de dokter, die mij afwees vanwege mijn eerdere ziekmeldingen. Tot overmaat van ramp zou met ingang van 1984 iedereen elke maandag om zes uur in de ochtend moeten beginnen en ik vreesde dat ik dat niet aan zou kunnen. Ik was nog aan het nadenken over een oplossing.
Op zaterdag 29 oktober 1983 vond de tweede grote anti-kernwapendemonstratie in Den Haag plaats. Ik had in 1981 meegelopen in Amsterdam, maar kon dit keer niet meedoen, want ik moest die zaterdag werken. Maar ik wilde er graag heen en daarom bood ik aan om een dag tevoren zoveel mogelijk extra uren te maken als tegenprestatie voor een vrije zaterdag. Het plaatsvervangend afdelingshoofd vond dat een prima idee en gaf mij toestemming. Maar de maandag erna, 31 oktober, was het afdelingshoofd terug en hij kwam woedend op mij af. Waarom had ik zaterdag niet gewerkt? Ik antwoordde dat ik vrij had gevraagd en gekregen. Maar dat kon zijn gemoed niet temperen. "Je had dat niet mogen dúrven vragen!", brieste hij. Ik begreep wel wat er meespeelde. Op zaterdag was het werk vaak na een paar uur al klaar en mocht iedereen naar huis, terwijl je dubbel betaald kreeg. Praktisch denken vormde een bedreiging voor dat privilege. Het was net zo zeer een bedreiging als de nieuwigheid dat journalisten soms zélf hun stukken tikten of de eerste OCR-machine die door optical character reading getypte teksten kon inlezen. De werkvoorbereider liet dat soort kopij graag vastlopen in de machine, waardoor het artikel alsnog door ons overgetypt moest worden. Die angst voor de toekomst was ook wel terecht: de baan bestaat niet meer.
Na het werk thuisgekomen besefte ik die 31ste oktober dat ik het binnen deze organisatie uiteindelijk nooit zou redden, welke oplossing ik ook zou aanbieden. Omdat het de laatste dag van de maand was, besloot ik dezelfde dag nog mijn ontslag in te dienen, zodat ik een maand later kon vertrekken. De economische crisis liep ten einde, er was weer voldoende uitzendwerk en ik heb de jaren daarna nooit zonder werk gezeten. Alle werknemers kregen het Utrechts Nieuwsblad gratis thuis in de bus, dat ging ik wel missen, en we mochten één keer per jaar gratis een kleine advertentie plaatsen. Samen met een collega die dezelfde dag vertrok, hebben we toen op de dag van ons vertrek een advertentie geplaatst: "Utrechts Nieuwsblad nu nog beter! Michael en Ytzen maken geen drukfouten meer."
Bij mijn vertrek eind 1983 heb ik het verplicht ingehouden vakbondsgeld opgevraagd, maar de werkgever durfde het niet aan dat aan mij uit te keren, omdat de inhouding een CAO-verplichting is. Toen het Centraal Bureau mijn bezwaar in de loop van 1984 nog steeds niet in behandeling kon nemen, heb ik het geld alsnog bij personeelszaken opgeëist met het argument dat het geld ook niet aan de werkgever toekomt. Met de verklaring dat ik dan zélf verantwoordelijk was voor de eventueel achteraf te vorderen vakbondscontributie - eindelijk waren we het ergens over eens - heb ik lang na mijn vertrek eindelijk toch die paar honderd gulden overgemaakt gekregen. Tot op heden heeft niemand er om gevraagd.
---
(1) Wikipedia: Verplicht vakbondslidmaatschap
(2) Toen het FNV in 1984 een afdelingsbijeenkomst organiseerde ter voorbereiding van de volgende CAO-onderhandelingen, vroeg ik of ik daar als niet-lid bij kon zijn. Het ging immers over 'input' voor de arbeidsovereenkomst. Dat was geen probleem en ik kreeg per post een dik pak papier toegestuurd ter voorbereiding. Ik had een zaal met duizend leden verwacht, maar het bleek een klein zaaltje in de kelder van het lokale vakbondskantoor te zijn, waar ik kon aanschuiven aan een ovalen vergadertafel met een stuk of twaalf kaderleden. Ik werd welkom geheten, kreeg koffie en kon vrijuit meediscussiëren, ook nadat ik had uitgelegd waarom ik het verplichte lidmaatschap geweigerd had. Ik was erg verrast, zowel door deze gastvrijheid als door het gebrek aan belangstelling. Het aantal aanwezige gewone leden was nul en van het bedrijf waar ik werkte was geen van de kaderleden, die mij het jaar ervoor naar aanleiding van de foto in de krant nog zo onder druk hadden gezet, op komen dagen.
woensdag 9 december 2020
Voel je V1
VRAAG
Als ik 's nachts niet kan slapen, dan komen de levensvragen. Terwijl ik weer eens lag te woelen, kwam bij mij de prangende vraag naar boven, die iedereen zich wel eens zal stellen: "Voel je V1?".
Dit moet ik misschien even uitleggen. De vraag gaat niet over het Vergeltungswaffe 1, de eerste met een straalmotor aangedreven 'raket', die aan het eind van de oorlog vooral door de Londenaren gevoeld werd (zoals Tom Lehrer zingt: "Once rockets go up, who cares where they come down. That's not my department, says Wernher von Braun"). Maar over V1 ("Vie Wan"), met de V van Velocity.
V1 is de snelheid waarop een vliegtuig de start niet meer kan afbreken zonder brokken te maken. Het is een vooraf berekende snelheid, op basis van vliegtuigtype, gewicht en de lengte van de startbaan. Dit is te zien in populaire YouTube-video's en televisieprogramma's (die uiteindelijk vaak niet gaan over de snelheid waarmee een vliegtuig vertrekt maar hoe het sneller dan voorzien de grond bereikt). In zulke video's kan je horen hoe de co-piloot, althans de piloot die zijn handen niet aan het stuur heeft maar alle metertjes in de gaten houdt, "V1" roept en even later "Rotate", ook wel Vr geheten. Op dat moment trekt de vlieger aan zijn stuurkolom en komt het neuswiel van de grond en met een beetje geluk en stuurmanskunst vervolgens het hele vliegtuig. Daarna hoor je de 'co' vaak nog zoiets roepen als "positive rate" of "climb". Dat heeft dan weer te maken met V2, dat wil zeggen genoeg snelheid om te klimmen zodat het vliegtuig niet de eerste de beste kerktoren raakt.
Nou kijk ik natuurlijk te vaak naar dit soort filmpjes om daarna nog de slaap te kunnen vatten. Dus dan vraag ik mij af: kan je dat moment van V1 ook voelen of horen aan het toestel. In de tijd dat ik rijles had, in 1977-78 (en nee, ik heb nooit vliegles gehad), kon ik nog duidelijk horen wanneer ik moest schakelen. Ik leerde wel op de 'kilometerteller' te kijken (de meeste auto's hadden geen toerenteller), maar je voelde en hoorde ook zo wel aan het motorgeluid of het trillen van de auto wanneer je moest schakelen. Zeker in die eerste besteleend van mij, waarin een co-piloot niet eens boven het motorgeraas uit te horen zou zijn. Verder heb ik mezelf aangeleerd om als ik vanaf de snelweg de bebouwde kom inrijdt, altijd terug te schakelen van vier naar drie, ook als dat niet strikt nodig is, vooral om mijzelf terug te schakelen en me in te stellen op een lagere snelheid, om kort daarna als het kan - en dat is op de meeste 50-kilometerwegen wel het geval, weer omhoog te schakelen naar z'n vier. Ik heb dus geleerd om vooral 'op gevoel' te rijden en te schakelen. Moderne auto's hoor je bijna niet meer. Als ik sta te wachten voor een stoplicht denk ik soms dat mijn motor is afgeslagen (en bij moderne zuinige auto's gebeurt dat doelbewust). Zelf heb ik geen auto meer, maar ik heb de beschikking over de honderden deelauto's van MyWheels of ik leen wel eens een auto. Een tijdje geleden heb ik een paar keer een auto geleend van een vriendin en beide keren keren ben ik geflitst met een paar kilometer te snel. In die auto kon ik de cijfers van de snelheidsmeter niet zien, omdat ze vanuit mijn positie verborgen zaten achter het stuur. Beide situaties kon ik mij achteraf herinneren, dus ik was wel bewust bezig geweest met m'n snelheid, maar moest de gewoonte nog afleren dat ik m'n snelheid denk te kunnen inschatten aan het motorgeluid, zonder op de meters te kijken.
Vandaar mijn vraag of je in een vliegtuig kunt voelen of horen wanneer je moet 'schakelen'. Bij kleine vliegtuigjes kan ik me dat voorstellen. Als je elke zaterdag met je eigen pipercubje of cessna vanaf vliegveld Hilversum een rondje gaat vliegen of in de rimboe als postvlieger of maffe zendeling (sorry, geen belediging, ik bedoel de Missionary Aviation Fellowship MAF) en je je vliegtuig door en door kent, dat je wel weet wanneer je wát moet doen, ook zonder op de meters te kijken. Maar een Jumbo jet of ander groot passagiersvliegtuig lijkt me te robuust en ingewikkeld om het zonder viewanroepende co te kunnen. Bovendien is V1 een berekende snelheid die per start kan verschillen.
Nou is het altijd handig om een piloot in je kennissenkring te hebben, dus aan hem ga ik deze vraag voorleggen. Thomas was elf toen ik met zijn moeder en grote broer een weekje naar Israël ging. Ik was daar al een paar keer geweest en daarom was ik op het allerlaatste moment gevraagd om als 'gids' mee te te gaan met het gezin. Op de terugweg mocht ik samen met Thomas een half uur in de cockpit zitten, waar we uitleg kregen over wat daar zoal gebeurde. Intussen hadden we een geweldig uitzicht over de Middellandse Zee en de schiereilanden van het Griekse continent, aan het einde van de middag met een prachtige ondergaande zon. Thomas was daarna natuurlijk niet meer uit de cockpit weg te slaan en inmiddels is hij piloot bij de KLM.
Omdat ik denk dat mijn vraag wat langer is dan het antwoord, dat waarschijnlijk niet meer dan drie letters zal bevatten - te beginnen met een N en eindigend met twee E's - heb ik mijn vraag eerst maar eens vervat in dit blog, zodat ik deze naar Thomas kan sturen. TF0813, respond, please.
ANTWOORD
Thomas antwoordt vliegensvlug, nog dezelfde avond: "Het voor de hand liggende antwoord op de vraag - die je mooi verwoord hebt (mijn vriendin en ik hebben erg gelachen) - is inderdaad NEE”.
In veel moderne vliegtuigen wordt de V1 automatisch afgeroepen door een synthetische stem, gebaseerd op de data die zijn ingevoerd in het flight management systeem (1). Thomas: "Voorafgaand aan V1 heb je nog "80 knots”, de maximale snelheid waarbij we nog afbreken voor minder kritische klachten. Tussen 80 knopen en V1 breken we de start enkel nog af voor engine failure, fire, predictive windshear en airplane clearly unable to fly."
Zou je de snelheid aan de wind kunnen horen? V1 is de snelheid ten opzichte van de lucht, het is dus niet de grondsnelheid. Thomas: "Wij dragen tegenwoordig Bose noice cancelling headsets, waardoor de snelheid van de wind op de voorruit niet meer te horen is."
zaterdag 5 december 2020
Digitale zolder
woensdag 2 december 2020
Terug uit Amerika
maandag 30 november 2020
Waar ligt Scherpenzeel
Als het aan de provincie Gelderland ligt wordt de gemeente Scherpenzeel binnenkort opgeslokt door Barneveld, maar het kleine Gelderse dorp houdt tot nu toe moedig stand. Elsevier Weekblad doet verslag van de strijd, maar plaatst daarbij een foto van het Friese Scherpenzeel (gemeente Weststellingwerf). Familie van mij heeft in die contreien een boerderij en vanuit Barneveld, waar ik als kind woonde, kwamen wij daar wel.
Als het aan Elsevier ligt, is er dus binnenkort misschien een fusie te verwachten van de gemeenten Weststellingwerf (Wolvega) en Barneveld. Barnevelders die nu meteen al vast Fries willen gaan leren, moet ik even waarschuwen. In Scherpenzeel wordt niet overwegend Fries gesproken maar Stellingwerfs, een Nedersaksische streektaal. Of zoals 'wij Friezen' zeggen: Oertjongersk, Over de Tjonger, een riviertje dat vlak langs Scherpenzeel loopt. De Nederlandse naam van de Tjonger is Kuinder, een naam die je terugvindt in de Noordoostpolder.
De Provincie Gelderland vindt Scherpenzeel te zwak om zelfstandig door te gaan en zet het onwillige gemeentebestuur flink onder druk. Maar misschien hadden ze bij de provincie ook de verkeerde foto op hun bureau liggen.